PPI staat voor Premiepensioeninstelling. Dit is een pensioenuitvoerder waar een werkgever zijn pensioenregeling kan onderbrengen. Dit kan echter alleen als het een beschikbare premieregeling betreft, waarbij wel de premiebijdrage vaststaat, maar niet de hoogte van het uiteindelijke pensioen. Naast de opbouw van pensioen mag eeen PPI ook een variabele uitkering aanbieden. Voorwaarde is dat de PPI hierbij geen risico neemt en er geen sprake is van verzekeren. Een PPI mag daarom geen vaste uitkering aanbieden.
Omdat PPI’s geen risico’s mogen dragen en niet zelf mogen verzekeren kan een PPI geen minimaal opgebouwd bedrag mogen garanderen. Als een werkgever het nabestaandenpensioen mee wil verzekeren, of een uitkering bij arbeidsongeschiktheid, dan zal dit bij een verzekeraar ondergebracht moeten worden. Vaak kan de PPI het via zo’n uitbestedingsconstructie wel aanbieden.
Een premiepensioeninstelling moet over een vergunning van de Nederlandsche Bank (DNB) beschikken om haar activiteiten uit te oefenen (artikel 2:54h, eerste lid Wft). Indien een premiepensioeninstelling daarnaast ook wil optreden als adviseur, bemiddelaar, gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent in verzekeringen in Nederland, geldt voor deze activiteit een aanvullende vergunningplicht (artikel 2:54h, tweede lid Wft). Nederland heeft op dit moment 10 PPI’s (zie voor een actueel overzicht deze pagina op de DNB-website), die soms op zichzelf staan en soms onderdeel zijn van een groter concern.
In 2017 was het gezamenlijk belegd vermogen iets meer dan 6 miljard euro, verdeeld over iets meer dan 530.000 deelnemers, waarvan ongeveer 330.000 actieve deelnemers. Voor actuele cijfers verwijzen we naar de website van De Nederlandsche Bank.
Het Verbond behartigt dus ook belangen van de (gelieerde) PPI’s en werkt daarbij onder andere samen met de PPI vereniging.
Publicaties van het Verbond