Het kabinet en de sociale partners hebben in 2019 in het zogenoemde Pensioenakkoord een breed pakket aan maatregelen met elkaar afgesproken. Die uitwerking is nu opgenomen in de Wet toekomst pensioenen (Wtp), die eerst in de Tweede en vervolgens in de Eerste Kamer wordt behandeld. Daarna krijgen premiepensioeninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen nog een aantal jaar de tijd om alle wijzigingen door te voeren. Weurding: “Wij hopen dat de parlementaire goedkeuring voorspoedig zal verlopen, zodat de sector zich kan instellen op de daadwerkelijke start van de nieuwe pensioenregelingen vanaf januari 2023.”
Eenvoudiger en persoonlijker
De Wtp zorgt er vooral voor dat pensioenen eenvoudiger en persoonlijker worden. “Een van de grootste voordelen is dat de Wtp in een compleet contract voorziet, waardoor er een einde komt aan het geschuif met rechten en rekeningen tussen verschillende groepen”, vertelt Weurding.
Met de Wtp is de basis gelegd voor het herstel van vertrouwen in het stelsel, meent hij. De klant kan na invoering van de wet steeds meer zelf de regie nemen over zijn pensioen. “Aan ons de taak om alle klanten daarbij zo goed mogelijk te ondersteunen.”
Toekomstbestendig
Zowel minister Schouten (Pensioenen) als FNV-voorzitter Tuur Elzinga noemde bij een presentatie aan de pers de Wtp “toekomstbestendig”. Schouten benadrukte dat Nederlanders moeten kunnen blijven rekenen op een goed pensioen. “Dit wetsvoorstel draagt daar aan bij en daarom ben ik blij met deze mijlpaal.”
Elzinga op zijn beurt liet weten dat het doel is gehaald om te komen tot een toekomstbestendig en eerlijker pensioenstelsel. “En tegelijkertijd zijn veel goede dingen uit het oude stelsel behouden, waaronder de kracht van collectiviteit en solidariteit (tussen generaties).”
Knelpunten
Vanzelfsprekend zal het Verbond zich, samen met de leden, buigen over eventuele knelpunten. Als belangrijkste uitdaging noemt Weurding ‘de veilige overgang van deelnemers naar een degressieve pensioenopbouw’. “Deze overgang is nadelig voor alle bestaande deelnemers van premieregelingen. Helaas is daar geen generieke oplossing voor. We zullen met andere woorden per regeling met werkgever en werknemers moeten bekijken wat de beste oplossing is. Voor veel partijen zal de eerbiedigende werking voorlopig uitkomst bieden, maar die eindigt als een deelnemer van baan wisselt. Daar moeten we dus extra alert op zijn. Bovendien zullen partijen die direct willen overstappen op het nieuwe stelsel ook willen praten over compensatie, maar daar stelt de wetgever nog lastige beperkingen aan.”
Benieuwd naar de weg die het wetsvoorstel aflegt? Kijk dan op rijksoverheid.nl/pensioen of op werkenaanonspensioen.nl