Skip to Content

Serie over schulden

Het Verbond organiseert eind oktober een webinar over de schuldenproblematiek. In aanloop naar dat webinar komen alle betrokken partijen aan het woord. Hoe (vaak) komen mensen in de schulden? En wat kunnen verzekeraars eraan doen? In dit derde deel komt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart aan het woord. In het eerste en tweede deel vertelden Maarten Edixhoven van Aegon en ervaringsdeskundige Marc Mulder hun verhaal.

Vier jaar geleden was Vliegenthart nog wethouder in Amsterdam, maar ook in die functie sprak hij al regelmatig met mensen die schulden hadden. Als wethouder van Sociale Zaken had hij namelijk ‘financiële voorlichting’ en ‘de aanpak van schulden’ tot speerpunten van zijn beleid gemaakt. “Op een gegeven moment kwam ik in aanraking met twee mensen in Amsterdam-Zuid die bij de schuldhulpverlening terecht waren gekomen. Allebei hadden ze dezelfde soort financiële problemen, maar waar de één nog allerlei mogelijkheden zag en een positief beeld had van zijn eigen buurt, was de ander ronduit somber. Zijn wijk veranderde in zijn ogen veel te snel van samenstelling en hij vroeg zich af of hij zich er nog wel thuis voelde. Het heeft mij geleerd dat kwetsbaarheid veel verschillende verschijningsvormen kan aannemen. Ook in de schuldenproblematiek krijgen we met een grote verscheidenheid van mensen te maken, maar de mens is veel meer dan alleen zijn kwetsbaarheid.”

COVID-19

Het voorbeeld dat Vliegenthart geeft, dateert al weer van drie jaar geleden. Met de uitbraak van COVID-19 zijn veel meer mensen kwetsbaar geworden, blijkt uit onderzoek van het Nibud. Zo heeft één op de zes Nederlanders te kampen met inkomensverlies en verwacht één op de drie ‘een’ rekening niet meer te kunnen betalen. Vliegenthart: “Dat kan dus ook de premie voor een verzekering zijn.”
Hij maakt zich vooral zorgen over jongeren, zzp’ers en flexwerkers. “Jongeren hebben nog geen buffer opgebouwd en zien hun tijdelijke contracten niet verlengd worden. Flexwerkers, bijvoorbeeld in de horeca en bij evenementen, worden niet meer opgeroepen en zzp’ers zien opdrachten wegvallen. En dan heb ik het nog niet eens over de groep die eigenlijk altijd kwetsbaar is. Ongeacht of er sprake is van corona of niet, zo’n tachtig procent van de financieel kwetsbare vrouwen werkt in deeltijd. Vrouwen verdienen over het algemeen minder dan mannen en werken ook nog eens minder uren. Dat maakt ze extra kwetsbaar.”

Coronasolidariteit

Aan de andere kant bespeurt Vliegenthart ook veel ‘coronasolidariteit’. “De crisis haalt gelukkig het beste in mensen naar boven. Ze willen graag helpen, maar eerlijk gezegd zit er achter die goede wil ook nog wel eens handelingsonbekwaamheid.”
Willen helpen is leuk, maar kunnen helpen is beter? “Zo zou je het ook kunnen zeggen, maar wat ik vooral bedoel is dat we echt in actie moeten komen. Iedereen is zoekende. Ook verzekeraars worstelen met dit soort issues, maar het hoort wel bij je maatschappelijke taak. Deel best practices. Zoek uit wat je samen kunt doen, zodat je niet steeds opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Een klant drie maanden uitstel van betaling geven is hartstikke mooi, maar wat doe je als de klant dan nog steeds niet kan betalen?”
Hij wil er maar mee zeggen dat verzekeraars de handen zoveel mogelijk ineen moeten slaan. “Het moet voor een klant niet uitmaken bij welke verzekeraar hij zit. Verzekeraars zijn concullega’s. Ze concurreren met elkaar op premies en voorwaarden, maar de schuldenproblematiek is geen terrein waarop je moet (willen) concurreren.”

"Het moet voor een klant niet uitmaken bij welke verzekeraar hij zit."

Luisterend oor

Hulp bieden begint volgens Vliegenthart met een luisterend oor. “Luister naar de vraag achter de vraag. Het duurt gemiddeld vijf jaar voordat iemand bij de schuldhulpverlening komt. Mensen zeggen niet (snel) dat ze hun rekeningen niet kunnen betalen. Ik heb samen met Maarten Edixhoven van Aegon onze cursus ‘Helpen bij geldzaken’ gedaan en vond vooral het oefenen van een gesprek heel leerzaam. Het is niet makkelijk om zonder oordeel een gesprek in te gaan, maar dat moet wel. Alleen als je open en eerlijk een gesprek voert en echt luistert naar wat mensen wel en soms ook juist niet zegen, kun je verder kijken dan je neus lang is. En laten we eerlijk zijn, we hoeven geen tien miljoen hulpverleners in dit land te hebben. We willen alleen meer luisterende oren die mensen met financiële problemen een duwtje in de goede richting geven. Daar is de cursus voor bedoeld.”

Sprintje of marathon

Inmiddels hebben, naast Aegon, nog meer verzekeraars de weg naar het Nibud gevonden. De basistraining, die in totaal zo’n vijf-zes uur tijdsinspanning vergt, is echter pas een eerste stap, meent Vliegenthart. “Veel mensen redden het nu nog net, mede door de steunpakketten van de overheid, maar de echte klap komt nog. De korte tijd die ons nu nog rest, moeten we daarom gebruiken om echt klaar te zijn voor straks. De handen moeten uit de mouwen. We kunnen niet nu even, in coronatijd, in de lucht zijn en straks weer overgaan tot de orde van de dag. Schuldhulpverlening is structureel. Veel private partijen, waaronder verzekeraars, zitten op een goede manier in de wedstrijd, maar ik maak me zorgen om de woorden van Jaap van Dissel: houd vol! Dat betekent dat we naar een structurele organisatie moeten gaan kijken. In sporttermen zou ik zeggen dat iedere partij zijn joggingkleren al aan heeft, maar we nog wel moeten beslissen welke afstand we gaan lopen. Een kort sprintje wordt het zeker niet.”

Over twee weken verschijnt in deze reeks het vierde en laatste verhaal van wetenschapper Wilco van Dijk.