Het eerste jaar van het IMVO Convenant Verzekeringssector zit erop. Dat convenant is bindend voor alle leden van het Verbond en voor een groot concern is het makkelijker om aan de afspraken te voldoen dan voor een kleine verzekeraar. Of niet? Onder de noemer ‘Klein, maar fijn’ zetten we een paar mooie voorbeelden op een rij. “Wij willen niet alleen duurzaam beleggen, maar ook impact hebben op de Nederlandse zorg.”
Serie over IMVO Convenant Verzekeringssector
In de zomer van 2018 ondertekenden het Verbond en Zorgverzekeraars Nederland het IMVO Convenant Verzekeringssector dat bindend is voor alle aangesloten verzekeraars. Doel van dat convenant is het voorkomen, verminderen en eventueel herstellen van negatieve impact van beleggingen.
Uit de eerste jaarrapportage is gebleken dat er onder verzekeraars veel verscheidenheid bestaat bij het voldoen aan de afspraken. Grote verzekeraars zijn vaak verder dan kleine en onder middelgrote verzekeraars is het beeld divers. Maar er zijn uitzonderingen. Een van de kleinere/middelgrote verzekeraars die nu al aan de afspraken voldoet, is Menzis.
In dit derde deel van de serie Klein, maar fijn komt Erik Kemper aan het woord. “Wij voldoen aan de eisen van het IMVO Convenant, maar ook wij zijn er nog niet. De transparantie en communicatie is bij ons bijvoorbeeld nog best een uitdaging. We mogen wel meer en beter vertellen wat we belangrijk vinden en hoe we dat doen.”
Erik Kemper is manager Treasury en Vermogensbeheer bij zorgverzekeraar Menzis. En het klinkt best gek om een verzekeraar met 2,3 miljoen klanten en meer dan 1.500 personeelsleden te bestempelen als klein/middelgroot, maar toch kan dat. “Wij zijn wel de vierde grootste zorgverzekeraar van Nederland, maar hebben ‘slechts’ een belegd vermogen van zo’n 1,7 tot 1,8 miljard. Veel geld hoor, maar niet voor een institutionele belegger.”
Kortlopend
Kemper benadrukt dat beleggen voor een zorgverzekeraar “toch een wat ander verhaal” is dan voor een levensverzekeraar. “Wij hebben te maken met heel kortlopende verplichtingen en hoeven dus niet lang in obligaties te beleggen. Ook hebben wij minder harde rendementsdoelen. Mensen sluiten bij ons een polis voor een jaar af, niet voor dertig jaar.”
In de praktijk doet Menzis echter goede zaken als het gaat om duurzaam beleggen. In de meest recente benchmark van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling prijkt de verzekeraar op de vijfde plaats. “Ons doel was om voorop te lopen. Dat is gelukt”, meent Kemper.
"Mensen sluiten bij ons een polis voor een jaar af, niet voor dertig jaar"
Financieel adviseur
Duidelijk is in ieder geval dat Menzis duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan. De verzekeraar investeert alleen in bedrijven die verantwoord omgaan met mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en anticorruptie. De internationale duurzaamheidscriteria (ESG) en de beleggingsprincipes van de Verenigde Naties zijn daarbij leidend. In de dagelijkse praktijk runt Kemper met drie collega’s de afdeling. “Veel te klein dus om het beleggingsbeleid zelf te doen. We hebben gewoon te weinig in beeld wat er allemaal in de wereld gebeurt en daarom hebben wij een financieel adviseur.”
Vermogensbeheer
Die financieel adviseur geeft op allerlei terreinen advies, ook over het vermogensbeheer. Momenteel doet Menzis zaken met maar liefst zeven vermogensbeheerders. “Wij willen per onderdeel van onze portefeuille een specialist hebben. De geldmarkt is een totaal andere markt dan de aandelenmarkt. En de westerse markt kun je weer totaal niet vergelijken met de opkomende markten.”
Dat is ook meteen de les die Kemper andere (kleine en middelgrote) verzekeraars mee wil geven: zorg dat je weet wat je wilt. “Iedere belegger moet zelf bepalen wat hij belangrijk vindt en wat hij wel of niet wil. Daar kun je dan vervolgens een vermogensbeheerder bij zoeken. Wij hebben bijvoorbeeld heel nadrukkelijk voor het klimaat gekozen en hebben ook daar een aparte vermogensbeheerder voor die met een specifieke opdracht op pad gaat.”
Groot grijs gebied
En zelfs als je weet wat je wilt, blijft er nog een groot grijs gebied over, meent Kemper. “Twee jaar geleden hebben wij in onze Ledenraad de nodige discussie gevoerd over alcohol. Moeten wij als zorgverzekeraar wel beleggen in alcohol? Ik vind dat een lastige. Tabak is uitgesloten, zonder enige twijfel, maar Heineken stopt geen stofjes in zijn bier die verslaving versterken, zoals dat bij tabak wel gebeurt. Daarnaast hebben wij ook met maatschappelijke normen te maken. Roken is op veel plekken verboden, alcohol niet. Op dit moment hebben wij ervoor gekozen om alcohol niet uit te sluiten, maar het blijft een dilemma. Waar ligt de grens van waar je nog wel/niet in wilt beleggen?”
Eenzelfde dilemma ondervindt Menzis bij het beleggen in de farmaceutische industrie. “Wij sluiten farmaceuten niet standaard uit. Medicijnen en de ontwikkeling ervan hebben onze zorg immers ook veel voordelen gebracht. Maar, sommige farmaceuten doen aan winstmaximalisatie en nemen het niet altijd even nauw met de ethische normen. Ook dan kan het lastig zijn om afgewogen en goed onderbouwd de juiste weg te bewandelen, maar wij hebben twee jaar geleden wel besloten om farmaceuten sneller uit te sluiten.”
"Wij hebben ook met maatschappelijke normen te maken"
Innovatie
Kemper maakt er geen geheim van: Menzis is voorstander van een positieve benadering en spreekt bedrijven liever aan op hun gedrag dan voor uitsluiting te kiezen, maar toch komt dat laatste geregeld voor. “Wij hebben nu bijvoorbeeld een rechtszaak lopen tegen een groot farmaceutisch bedrijf dat te lang een te hoge prijs heeft gehanteerd voor één van zijn medicijnen. Ondanks dat het bedrijf ook veel andere dingen wel goed doet, vinden wij het gek om – zolang de rechtszaak loopt – aandelen te hebben. Dat is in onze ogen niet uitlegbaar, ook omdat we een maatschappelijke taak hebben.”
Hij komt er een paar keer op terug in het gesprek: de maatschappelijke rol van een zorgverzekeraar. “Wij nemen die uitermate serieus. Als we de zorg behapbaar en betaalbaar willen houden, is een transitie hard nodig. Daarom investeren wij in innovatie en in jonge nieuwe bedrijven, maar dat is eerlijk gezegd niet zonder risico. Wij doen dat via fondsen en ieder fonds bouwt een portefeuille op van zo’n tien tot vijftien bedrijven. Het kan zomaar zijn dat de helft daarvan het niet redt, maar als we ook in de toekomst genoeg ‘handen aan het bed’ willen hebben, zijn die innovaties keihard nodig. Het is en blijft ons doel om impact te maken op de Nederlandse zorg, maar wel op een duurzame manier.”
Was dit nuttig?