Half augustus zet Wakker Dier het prominent op haar site. Dit jaar zijn al 225.000 dieren omgekomen bij stalbranden, meer dan vorig jaar en het jaar is nog lang niet om. In de afgelopen tien jaar zijn in totaal al meer dan 1,5 miljoen dieren omgekomen bij stalbranden. Tijd voor actie, want volgens Wakker Dier is de kans op brand in een kippenstal acht keer groter dan de kans op brand in een woning.
Brandoorzaken
De dierenorganisatie noemt kortsluiting als meest voorkomende oorzaak van stalbranden. Andere oorzaken zijn werkzaamheden in de stal waarbij vonken vrijkomen. Denk aan lassen, slijpen of branden. Ook roken en het weggooien van een peuk is een oorzaak. Net als overige ontstekingsbronnen zoals de vonk van een schakelaar of lamp die aangaat, de kapotte lager van een mixer, het branden van uiers, het schoonspuiten van de stal met een hogedrukspuit. En een deel van de stalbranden is het gevolg van een ontsteking van mestgassen.
Wat zijn mestgassen?
Jetty Middelkoop, adviseur Gevaarlijke Stoffen bij de Brandweer en één van de sprekers op de jaarlijkse Preventiedag van het Platform Onderlinge Verzekeraars, laat er weinig twijfel over bestaan: de gassen die vrijkomen bij de rotting van mest, zijn levensgevaarlijk. De gevaren bestaan uit vergiftiging, verstikking, brand en explosie. Het gaat om:
Volgens Middelkoop, die in haar vrije tijd lezingen geeft over de gevaren van mest, is het een taboe onderwerp. “De meeste ongevallen blijven daardoor onbekend.” De lijsten van ongevallen die ze toont en ‘slechts het topje van de ijsberg’ betreffen, zijn desondanks ronduit schokkend.
Juni 2013: drie man dood in Makkinga, één zwaargewond. Oorzaak: reinigen van de mestsilo.
Augustus 2015: twee mannen gewond in Sommelsdijk, na het betreden van de mestput.
Mei 2017: Berlicum, twee koeien dood, vier man onwel na het mixen van mest.
De lijst is veel langer dan deze drie. Eén foto die ze toont is gruwelijk: vier dode lichamen liggen op een rij op de grond. “Mensen vragen me wel eens waarom ik zo’n gruwelijk plaatje in mijn presentatie laat zien, maar ik laat ‘m erin. Als er maar één agrariër is die niet meer zomaar in een silo kruipt door deze foto, heb ik gewonnen.”
Middelkoop heeft duidelijk een missie. Meer informatie over haar lezingen of over het gevaar van mestgassen is te vinden op: www.mestgassen.nl.
Preventie begint bij kennis, benadrukt brandweerkundige Jetty Middelkoop. “Een agrariër moet weten wat er kán gebeuren. Kennis is niet alleen macht, ook veiligheid.” Middelkoop geeft geregeld presentaties bij agrariërs en dan vertelt ze vaak over het ongeluk in Everdingen.
Het is juni 2009 als twee collega’s in Everdingen in een mesttank verdwijnen. Er is een vlotter kapot. Een van de drie mannen die voor de tank staan, gaat kijken en als de andere twee niks meer horen, springt nummer twee erin om zijn collega te helpen. De derde is een jongen van 17 jaar. Hij heeft van zijn vader geleerd dat hij nooit, wat er ook gebeurt, achter een collega aan mag springen. Er komt nog een collega aan. Hij vraagt wat er aan de hand is. Ook hij gaat de tank in. Middelkoop: “Daar sta je dan, 17 jaar, je belt 112 en dan? Wachten? Die jongen heeft een bijl gepakt en een snijbranderset. Hij heeft de kijkglazen van de tank ingeslagen en de zuurstofslang van die snijbranderset door de afsluiter naar binnen geleid. Wat had hij zijn hersens erbij zeg. Hij heeft zijn collega’s gered.”
Mix veilig
Middelkoop waarschuwt in haar inleiding voor de zogenoemde risicolocaties in de stal, die zich vooral boven de roosters bevinden, in dode hoeken, in lager gelegen ruimten en boven het mixgat, maar ze waarschuwt er met dit soort voorbeelden ook nadrukkelijk voor dat je een mestopslag alleen kunt betreden als die echt leeg is. “En leeg is pas leeg als behalve de mest ook het gas eruit is.”
Ze vergelijkt het mixen van mest met het schudden van een fles cola. “Als je thuiskomt met de boodschappen kun je beter even wachten met het inschenken van een glas uit die net gekochte fles. Datzelfde gebeurt met mest. Als je mest gaat mixen, wil het gas weg.”
Advies van Middelkoop is kort, maar krachtig: “Mix veilig. Doe dat alleen als het redelijk waait en dus niet bij stabiel, windstil, drukkend of mistig weer. Haal ook, als het enigszins kan, de dieren uit de stal. Wat niet in de stal staat, gaat ook niet dood.”
Rotte eieren
Het gasproces vindt zo ongeveer op elke locatie plaats waar biologisch materiaal kan rotten. In de mestput, silo, zak en tank, maar ook bij mestscheiding, in biogasinstallaties, de rioolwaterzuivering of de septic tank, bij rottende planten, dieren (slachtafval of rotte vis) en in bagger. Het gevaarlijkste gas in het rottingsproces (zwavelwaterstof of H2S) ruikt naar rotte eieren en Middelkoop gebruikt daarom vaak de titel ‘Het wordt extra link als het niet meer stinkt’. H2S reageert met vocht tot zwavelzuur. Middelkoop: “Bij een kleine hoeveelheid blootstelling van enkele tientallen parts-per-million (ppm) krijg je daardoor te maken met irritatie van je ogen en ademhalingsorganen. Je hebt dan kans om binnen 8-24 uur te overlijden. Bij een hogere blootstelling van een paar honderd ppm kun je binnen een paar minuten al overlijden of zelfs met sudden death te maken krijgen. Mensen die zo’n giftig gasincident overleven, houden er vaak wat aan over.”
Misverstanden
In haar praatje haalt Middelkoop ook de nodige misverstanden aan. Ze kent alle verhalen intussen wel. “Vroeger ging opa wel duizend keer de gierput in en er gebeurde nooit wat. Nee, maar de situatie is nu ook heel anders. We hebben veel meer dieren per bedrijf. Hun poep en pies worden niet meer van elkaar gescheiden. Integendeel. Deze komen bij elkaar in een soms wel meer dan twee meter diepe put waar het mengsel maandenlang kan rotten, omdat een agrariër nog maar een paar maanden per jaar de mest mag uitrijden. Ook worden de dieren nu anders gevoed: voor een aanzienlijk deel met krachtvoer. De gevaren zijn tegenwoordig zoveel groter dan vroeger. Dat wordt enorm onderschat.”
Mestongevallen vormen nog steeds een taboe, benadrukt ze. “We horen het alleen als er ongevallen zijn waarbij mensen overlijden. De ongevallen waarbij dieren plat of doodgaan, of mensen bewusteloos raken, blijven buiten de media en dat soort ongelukken gebeurt zo vaak. Mijn inschatting is dat 90 tot 95 procent van de boeren zoiets wel eens heeft meegemaakt.”
Drie doden, één zwaargewond
Als het aan Middelkoop ligt, moet er veel meer over mestongevallen worden gesproken. “Mijn oproep aan agrariërs is altijd: praat erover. Is het niet met mij, dan op zijn minst onderling. Pas als er meer inzicht komt in de frequentie van ongevallen, zullen mensen de gevaren serieuzer nemen.”
Ze haalt nog een ernstig ongeluk aan. “Bij een ongeluk met een mestsilo in Makkinga vielen drie doden en één zwaargewonde. De schuld van de overheid, was de algemene reactie, want als er geen dak op had gezeten, was het goed doorgewaaid en was het niet gebeurd. Dat is zo’n dodelijke fout. Het is gewoon niet waar. Er gebeuren ook veel ongelukken in open silo’s waar nooit een dak op heeft gezeten.”
Middelkoop is een makkelijke verteller, heeft humor en bovenal weet ze waar ze over praat. “Sommige mensen voelen het aan hun vullingen als er giftig gas in de lucht circuleert, alsof je aluminium op je vulling legt. Dat werkt echter alleen met amalgaamvullingen en die worden tegenwoordig allemaal vervangen door composiet. mijn advies zou daarom zijn: iedere boer moet verplicht één amalgaamvulling houden.”
Meer tips en misverstanden zijn te vinden op www.mestgassen.nl of op www.hazmatcat.nl.
Het is 16 juni 2016. Een 17-jarige dochter van een agrariër in het Chinese Lintan laat haar mobieltje in de mestput vallen. Ze springt erin om haar mobiel te redden. Haar moeder ziet het gebeuren, schreeuwt naar haar man dat hij 112 moet bellen en springt achter haar dochter aan. De man belt en wil dan zijn vrouw en dochter redden door ook in de put te springen. De brandweer is net op tijd om hem te redden. Hij overleeft, zijn vrouw en kind niet. Zij verdrinken beiden.
“Als hij hun hoofd boven ‘de gier’ had gehouden, hadden ze misschien een kans gehad”, meent mestgasdeskundige Jetty Middelkoop. Op de Preventiedag van het Platform voor Onderlinge Verzekeraars, die begin november plaatsvond, deelde ze haar actieplan bij incidenten met mest:
Zijn eerste sheet spreekt boekdelen. Het is een foto, gemaakt in één van zijn stallen, waar hij wordt omringd door zijn vrouw en vijf kinderen. Agrariër Hans Luijerink is ervaringsdeskundige. Op 22 maart 2016 brandt een van zijn stallen af.
Luijerink houdt samen met iemand van Achmea lezingen. Hij doet dat niet zonder reden. “Als de verzekeraar iets zegt, wekt het weerstand. Als wij het samen doen, wordt het anders.”
Ventilatie aan? Of uit?
Luijerink heeft in Overdinkel, vlakbij de Duitse grens, een groot agrarisch bedrijf, met meerdere stallen. De oudste stal is van 2002, de nieuwste van 2010. “Je kent het wel”, vertelt hij een volle zaal in Zeist met meer dan 120 aanwezigen. “Je bouwt een stal, en nog één, en nog één. De stroomkabel wordt steeds wat langer.”
In 2010 heeft hij het laatste bouwwerk gehad en zijn alle oude stallen gesloopt. Er volgt nog een NEN-keuring, die hem bij elkaar zo’n 30.000 euro lichter maakt, maar dan is alles voor elkaar. Totdat … Luijerink tijdens een vergadering buiten de deur wordt gebeld door een van zijn medewerkers. Er is brand in de werkplaats. “Moet die ventilatie nu aan of juist uit?”
Brand meester
Als hij op de boerderij terugkomt, is de brandweer nog aan het nablussen. In totaal zijn er dertig brandweermensen gekomen, terwijl de brandweerwagen er al binnen zeven minuten is. “Super snel in zo’n buitengebied”, meent Luijerink die hulp krijgt van zo’n vijftig man uit de buurt om de kalveren te evacueren.
Om 13.00 uur wordt het sein brand meester gegeven en om 16.00 uur zijn de kalveren al via een bevriende transporteur onderweg naar een collega-agrariër. Dat is ook meteen een van de belangrijkste tips die Luijerink aan andere agrariërs geeft: “Zorg ervoor dat je goede relaties hebt en veel mensen kent. Dan wil iedereen je helpen!”
Lokale pers
Zo heeft een buurman hem uit de wind gehouden en met de (lokale) pers gesproken. Zelf heeft Luijerink wel met RTV Oost gepraat en in dat interview heeft hij benadrukt dat ze “helaas afscheid hebben moeten nemen van één kalfje dat brandplekken had en moest worden afgemaakt. Wij hebben 3.200 kalveren, maar toch heb ik niet gezegd: ach, het is er maar één. Ik kon het goed verwoorden.”
Vonkje
De (waarschijnlijke) oorzaak van de brand heeft te maken met laswerkzaamheden. Nadat een medewerker heeft gelast in de werkplaats, is een vonkje in een bakje terechtgekomen. En voordat hij het in de gaten heeft, is er al geen houden meer aan.
Luijerink herinnert zich vooral de eerste periode na de brand nog goed. “Je kalveren staan bij een collega-boer, de brandweer is weg. Alles komt tot rust en dan … Dan begin je te twijfelen. Je moet met de verzekering om de tafel. Heb ik alles wel zo goed voor elkaar? Wij kijken in het oosten niet naar kleine lettertjes. Er moet wederzijds vertrouwen zijn. Gelukkig was alles in orde. Wij hadden goed overleg met onze verzekeraar. Een keer per jaar liepen we samen de portefeuille door en over en weer was er vertrouwen. Ik werd bijvoorbeeld dezelfde dag gebeld door een contra-expert en dat wekte mijn argwaan. Als mensen willen helpen, graag, maar gelijk op dezelfde dag een contra-expertise aanbieden, was voor mij iets te veel het goede.”
De brand heeft Luijerink ook iets goeds gebracht, vindt hij zelf. “Wij hebben maar 2,5 personeelslid in dienst en willen graag een familiebedrijf blijven. Dat zou ik anderen ook mee willen geven: ook al heb je veel dieren, houd het klein.”
Op de plek waar de brand was, staan nu een kantine en een hygiënesluis. Hierdoor is privé en zakelijk wat meer van elkaar gescheiden. “Dat geeft rust en helderheid”, aldus Luijerink.
Bulle Koster is veearts, al 34 jaar. Op de vraag wat een dierenarts met stalbranden te maken heeft, antwoordt hij: alles. “Een agrariër is een klant van mij. Bij de meesten kom ik al twintig, dertig jaar.”
Hij valt meteen met de deur in huis en haalt de stalbrand van Erichem van deze zomer aan. “Geen branddetectie en 20.000 varkens in één stal. Hoe haal je het in je hoofd om die beesten zo te stapelen?”
Valwanden
Tijdens zijn presentatie laat hij een filmpje zien van een preventiemiddel waar hij zelf veel van verwacht: de valwanden. “We hebben die valwanden twee dagen lang getest met de brandweer en daar een film van gemaakt. De conclusies zijn te vinden in het rapport van Safety Field Lab Twente, maar het mooiste compliment kreeg ik van een oude brandweerman. Hij was onder de indruk en zei: ‘je maakt hiermee van een binnenbrand een buitenfikkie’. En dat was nou precies de bedoeling.”
Plan van aanpak
Volgens Koster zijn verzekeraars goed op weg met het plan van aanpak voor het voorkomen van stalbranden, maar is er meer mogelijk. Hij noemt dat waarde toevoegen. “In de media worden ABN, ING en Rabobank al ‘financiers van dierenleed’ genoemd. Het is wachten totdat verzekeraars ook in dat rijtje terechtkomen, terwijl jullie veel meer kunnen. Immers, zonder verzekeraars geen bouw, geen stal, geen boer en geen brand. Verzekeraars kunnen zeggen: wij willen niet alleen de schade verzekeren, maar ook de preventie verplichten.”
Koster ziet de verzekeraar als een spin in het web. “Als verzekeraars niet meer verzekeren, houdt veel op. Verzekeraars hebben een centrale rol.” Hij kijkt somber: “We hebben nog zo’n 40.000 boeren in Nederland. Als we nog even wachten, houdt het helemaal op.”
Grootste risico? |
Stalbranden zijn niet nieuw, helaas. Toch werden de woordvoerders van het Verbond deze zomer overrompeld door de media-aandacht. Hoe kwam dat?
“Deze zomer waren alle ingrediënten aanwezig voor een hype”, vertelt communicatieadviseur Oscar van Elferen van het Verbond. “Het was wekelijks raak: vier stalbranden met veel dierlijke slachtoffers in vier weken tijd. Daarnaast stond de agrarische sector al volop in de aandacht door de fipronil-affaire. De evaluatie van het actieplan Stalbranden stond voor de deur en er was weinig (ander) binnenlands nieuws.”
Advies voor extra inspecties
In eerste instantie zijn de media vooral geïnteresseerd in cijfers en feiten, maar al snel verlegt de aandacht zich naar het publieke debat. Steeds meer partijen mengen zich namelijk, onder aanvoering van Wakker Dier, in dit debat en spreken hun afschuw uit over de veehouderijbedrijven. De blik gaat uiteindelijk ook richting verzekeraars. Wat doen zij om dierenleed te voorkomen? Keuren ze wel streng genoeg?
Het Verbond besluit al snel in actie te komen en extra inspecties uit te voeren bij risicovolle bedrijven. “Probleem is echter dat wij, vanuit mededingingsrecht, geen gezamenlijke afspraken mogen maken”, benadrukt Van Elferen. “Daarom hebben we een persbericht uitgegeven waarin we onze leden adviseren om extra inspecties te doen. Ook zijn we drukdoende om met veel andere partijen het Plan van Aanpak Stalbranden 2012-2016 te moderniseren naar een plan 2017-2022”, vult woordvoerder Rudi Buis aan.
Niet speculeren
Buis vroeg vervolgens aan de zaal wat hun reactie is als een journalist belt. “De kans dat lokale of vakmedia u weten te vinden, wordt steeds groter en dan helpt het als u weet wat u beter wel en beter niet kunt zeggen.” Hij liet een paar filmpjes zien waarin de geïnterviewde de plank behoorlijk missloeg. Een van de geïnterviewden devalueerde dode biggetjes zelfs tot “maar een paar kilo”. Buis vertelde daarom uit eigen ervaring: “Het is goed om de emotie te benoemen. Een stalbrand is een drama voor de boer, en uiteraard ook voor de dieren. Wellicht dat je zelf al snel nadenkt over herbouw, doorstart en kosten, dat is ook de taak van een verzekeraar, maar benoem ook zeker het dierenleed.”
Een tweede stap is volgens hem om een kernboodschap te formuleren. “Zorg daarbij wel dat u feiten en cijfers op orde hebt. Ga nooit speculeren over bijvoorbeeld de brandoorzaak. Als u iets niet weet, meldt dat gerust.”
Laatste tip die hij in petto had, was om na te gaan wat de sociale impact van een brand is. “Wordt er veel over getwitterd? Zijn mensen boos? En is er al een reactie van critici, waaronder dierenrechtenorganisaties? U bent dan beter voorbereid op kritische vragen en minder snel geneigd om te gaan speculeren. Dat laatste is en blijft namelijk echt een doodzonde!”