Skip to Content

Pieter Hasekamp (CPB): “Verzekeraars mogen wel wat meer lef tonen”

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

“Ik kan de toekomst ook niet voorspellen. Maar ik zie wel trends. Zowel tegen de politiek als verzekeraars zou ik zeggen: kom in actie en maak eens keuzes.” De boodschap van CPB-directeur Pieter Hasekamp tijdens de Schadedag 2024 is pittig. “Steek eens wat vaker je hand op.”

Hasekamp staat voor een overvolle zaal in Bussum, waar het gesprek van de dag ‘de schademarkt in 2030’ is. Waar staat de sector over zes jaar? Wat komt er op verzekeraars af? Hoe ziet onze samenleving er dan uit? Wij spraken Hasekamp een paar dagen eerder, op zijn kantoor aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag. Ook toen maakte hij van zijn hart geen moordkuil. Zelfs niet als hem wordt gevraagd of hij zich zorgen maakt over de politieke ontwikkelingen in ons land. “Ik ben en blijf een optimist. We moeten niet somberen, maar kijken waar de ruimte zit. Kijk nou naar het Hoofdlijnenakkoord. Daar kun je van alles van vinden en van alles over roepen, maar het akkoord laat ook veel dingen ongewijzigd. Of zelfs onbenoemd. Ik heb niet één keer de woorden ‘financiële sector’ kunnen ontdekken. Daar kun je verbolgen over zijn, maar je kunt het ook zien als een kans.”

Persoonlijk

Pieter Hasekamp (1965) is sinds maart 2020 directeur van het Centraal Planbureau (CPB). Hij studeerde Algemene Economie aan de Erasmus Universiteit en promoveerde in Florence op het proefschrift Essays on the credibility of Economic Policy.
Vanaf 2015 was hij directeur-generaal Fiscale Zaken bij het ministerie van Financiën. In de periode daarvoor was hij algemeen directeur bij Zorgverzekeraars Nederland en bekleedde hij diverse managementfuncties bij de ministeries van VWS en Financiën.

Overstromingsrisico

Hij kent het reilen en zeilen van verzekeraars nog uit zijn tijd als directeur bij Zorgverzekeraars Nederland. “Verzekeraars zijn van nature behoudend. Ze steken niet snel hun vinger op. Je moet immers niet te veel aandacht vragen, want dan kun je wel eens lelijk in de publiciteit komen. Neem het overstromingsrisico. Ik ben geen expert, maar kunnen verzekeraars op dat terrein niet meer doen? Hoe krijgen ze iedereen zover dat ze zich ook verzekeren? Een van de problemen bij de overstroming in Limburg was dat het risico wel verzekerbaar was, maar niet altijd verzekerd.”
Volgens Hasekamp kunnen verzekeraars pro-actiever zijn en hun rol meer opeisen. “Het is een politiek-maatschappelijke trend dat de overheid steeds meer een compenserende overheid wordt. Op allerlei terreinen springt ze bij om mensen die schade ondervinden te compenseren. Je zou ook kunnen zeggen dat juist verzekeraars daar verstand van hebben en een rol kunnen spelen bij het omgaan met onzekerheden. Misschien hebben ze de afgelopen twintig jaar wel te veel naar de overheid gekeken, terwijl er private oplossingen mogelijk waren.”

"Misschien hebben verzekeraars de afgelopen twintig jaar wel te veel naar de overheid gekeken"

Balans

Het woord valt: balans. Hij zal dat woord tijdens het interview nog vaker in de mond nemen. Ook als het gaat om Europa. Een dag na de Schadedag gaan de Europese verkiezingen van start die tot en met 9 juni duren. Dé vraag kan dan ook niet uitblijven. Is Hasekamp een echte Europeaan? “Dat is bijna een gewetensvraag”, antwoordt hij lachend. “Om eerlijk te zijn, ben ik lang kritisch geweest. Ik liep er niet heel warm voor, maar ik ben wel altijd een voorstander van de Europese Unie geweest. En nu, met alles wat er aan de hand is in de wereld, is ons land zeer afhankelijk van Europa. Met behoud van internationale samenwerking moeten we op zoek naar een beter evenwicht, ook in onze handelsrelaties.”

Russisch gas

Veiligheid en economie zijn wat hem betreft de primaire belangen van Europa. “We zijn ons in de afgelopen tien jaar veel bewuster geworden van de risico’s, bijvoorbeeld van de macht. Misschien zijn we te naïef geweest of te optimistisch, maar de afhankelijkheid van het Russische gas spreekt wat dat betreft natuurlijk boekdelen.”
Naast het zoeken naar de juiste balans moeten we daarom ook risico’s beter leren spreiden, vindt Hasekamp. “Het voorbeeld van Rusland laat zien dat er geopolitieke risico’s bestaan waarmee landen de economie gebruiken om hun macht uit te oefenen. Soms is dat simpelweg handel voor politieke doeleinden, zoals de Russen doen, maar de risicospreiding gaat verder dan dat. Wij zullen altijd (voor een deel) afhankelijk zijn van het buitenland, maar net zoals we niet alleen het gas uit Rusland moeten halen, moeten we er dus ook voor zorgen dat niet alle chips, zonnepanelen of grondstoffen uit bepaalde landen komen.”

"Net zoals we niet alleen het gas uit Rusland moeten halen, moeten we er ook voor zorgen dat niet alle chips, zonnepanelen of grondstoffen uit bepaalde landen komen"

De wereld wordt steeds onzekerder, dus verzekeraars moeten daar maar aan wennen?

“De wereld is altijd onzeker geweest. En de economie laat zich ook al niet plannen. De naam Centraal PLAN Bureau is bij de oprichting van het CPB, direct na de oorlog, weliswaar bewust gekozen, maar van centrale planning was ook toen geen sprake. In de afgelopen jaren alleen al hebben we te maken gehad met een Coronapandemie, de oorlog in de Oekraïne, een energiecrisis en een inflatiegolf. Dat zegt genoeg. De huidige wereld is een en al onzekerheid. Daar zullen we inderdaad mee moeten dealen, maar verzekeraars maken het toch juist mogelijk om met onzekerheid om te gaan?”

Tijdens de Schadedag richten verzekeraars hun blik op de toekomst. Weet u hoe de samenleving er over zes of zeven jaar uitziet?

“Nee, en dat ga ik ook niet voorspellen. Maar laten we eens beginnen in het heden. Onze economie heeft stevige schokken gehad en voor de komende jaren verwachten wij een gematigde groei. Het nieuwe kabinet sluit bij die voorspelling aan. Het zet wat andere accenten, bijvoorbeeld als het gaat om bestaanszekerheid en migratie, maar verder verandert er eigenlijk niet zoveel. Dat is mooi, maar betekent ook dat het kabinet het nodige laat liggen. Sterker nog, er is een aantal vraagstukken dat constant blijft liggen. Zoals het toekomstige verdienvermogen van Nederland. Hoe verdienen wij straks ons geld? Hoe blijven we welvarend? Wie maakt zich daar druk over? Op de een of andere manier is de arbeidsproductiviteitsgroei al zo’n twintig jaar (te) laag in ons land. Lager dan in de ons omringende landen.”

"Wie maakt zich er druk over hoe wij straks ons geld verdienen?"

Hoe komt dat?

“Dat weten we niet helemaal, maar het heeft in ieder geval te maken met onze sectorstructuur. Wij hebben relatief veel sectoren met een lage arbeidsproductiviteit. Denk aan de distributie of aan delen van de land- en tuinbouw. We hebben gelukkig ook wel hoog productieve bedrijven, zoals ASML, maar per saldo ligt de groei laag. Dat hebben we lange tijd kunnen compenseren. Door langer te blijven werken, meer arbeidsmigratie en doordat vrouwen steeds meer gingen werken, maar onze arbeidsparticipatie neemt de komende jaren niet meer toe. We hebben simpelweg te weinig mensen, mede door de vergrijzing. Andere landen hebben nog reserves, bijvoorbeeld doordat hun (jeugd)werkloosheidscijfers hoger waren dan bij ons, waardoor ze nog even vooruit kunnen, maar die arbeidsreserves hebben wij niet. Dat heeft er ook mee te maken dat wij slecht kunnen kiezen. We willen meer geld besteden aan de energietransitie. We willen ook meer geld voor bestaanszekerheid. En er moet meer in veiligheid worden geïnvesteerd. We willen alles en de optelsom klopt gewoon niet. De overheid doet een te groot beroep op de arbeidsmarkt.”

Hoe is dat op te lossen? Meer keuzes maken?

“We kunnen proberen productiever te worden. Bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van technologie. Of door inderdaad meer keuzes te maken. Als je meer geld uit wilt geven aan defensie, zul je minder aan iets anders moeten besteden. Dat zijn politieke en vaak ook moeilijke keuzes. Ook dit kabinet schuift voor een deel de rekening weer door. Jammer, want mijn boodschap zou juist zijn om meer vooruit te kijken. Ondanks dat we de toekomst niet kunnen voorspellen, zien we namelijk wel een aantal trends.”

Welke trends vallen u het meeste op?

“De eerste is de dalende arbeidsdeelname die vooral wordt veroorzaakt door de vergrijzing. We moeten in ieder geval leren omgaan met de krapte op de arbeidsmarkt. En gelukkig zijn bedrijven wel bezig met technologie, maar dat zien we nog niet terug in de productiviteitscijfers. Er mag dus wel een tandje bij. Een andere belangrijke trend is de verduurzaming. We hebben tot 2050 nog een flinke slag te slaan willen we naar een klimaatneutrale economie klimmen. Ook dat zal een kwestie zijn van een combinatie van technologie en een andere productie. We kunnen bijvoorbeeld meer en vaker gebruik maken van tweedehands goederen. Zeker is dat de economie zich zal moeten aanpassen.”

"De economie zal zich moeten aanpassen. We kunnen bijvoorbeeld vaker gebruik maken van tweedehands goederen"

Ligt daar een rol voor verzekeraars?

“Zeker. Verzekeraars worden net zo goed geconfronteerd met trends als jij en ik. Op het terrein van klimaat en klimaatadaptatie mogen ze van mij wel meer lef tonen. Door de beschikbaarheid van veel data weten we steeds meer over het gedrag van mensen. Je kunt de individuele risico’s daardoor steeds beter voorspellen. En uiteraard moeten verzekeraars daarin wel de juiste balans zoeken. Data zijn nodig om meer preventie toe te kunnen passen, maar verzekeraars mogen niet doorslaan in de selectie die onrechtvaardig kan uitpakken. Als iedereen precies de premie betaalt conform zijn eigen risico gaat dat ten koste van de solidariteit. Ontwikkelingen als AI en Big Data bieden dus mooie kansen voor verzekeraars, maar ze moeten zich wel bewust zijn en blijven van de gevaren. Het juiste evenwicht is ook hier weer van groot belang.”

Het is mooi dat u de solidariteit noemt, want zeker als het gaat om specifieke en grote risico’s als overstroming is er al snel sprake van antiselectie. Moeten publieke en private partijen niet gewoon meer met elkaar samenwerken?

“In de zorg heeft dat concept inderdaad goed gewerkt. Een zorgverzekeraar kan ook niet zonder de overheid. Een private oplossing met publieke randvoorwaarden zou bij overstroming ook goed kunnen werken, want vergeet niet dat de risico’s van overstroming gedurende de tijd ook veranderen. Ik denk niet dat Friezen tot voor kort snel aan overstroming zouden denken als een groot risico voor hun provincie, maar toch stroomden er onlangs na een regenbui behoorlijk wat kelders en straten onder en over. Het mechanisme van een verplichte verzekering in een publiek-private samenwerking zou een oplossing kunnen zijn.”

Wat is uw belangrijkste boodschap voor schadeverzekeraars?

“Kijk verder dan vandaag. Let op de trends. Ga je daarop voorbereiden, kom in actie en maak keuzes. Ik zou zelf met name letten op trends die te maken hebben met ons verdienvermogen: de krapper wordende arbeidsmarkt in combinatie met technologie. Daarnaast weten verzekeraars dat de verduurzaming voorlopig nog wel een blijvertje is. Ik zei het net al, verzekeraars willen niet te zichtbaar zijn, maar tegelijkertijd zijn ze essentieel voor het goed functioneren van de samenleving. Zonder verzekeringen staat alles stil. En uiteraard kun je niet alles zelf doen, maar iets vaker je vinger opsteken mag best.”

(Tekst: Miranda de Groene - Fotografie: Ivar Pel)

"Een private oplossing met publieke randvoorwaarden, zoals bij de zorgverzekering, zou bij overstroming ook goed kunnen werken"


Was dit nuttig?