Skip to Content
Bart Van Den Hurk 2023 04 05 001 (1)

Hij heeft meegeschreven aan het zesde rapport van de IPCC, de wetenschappelijke organisatie van de Verenigde Naties. Bart van den Hurk is klimaatonderzoeker, maar staat ook duidelijk met twee benen in de samenleving. “Elk rapport zet mij weer aan tot nadenken. Over mijn rol als wetenschapper én mijn rol als mens.”

Het gesprek vindt plaats via Teams. We hebben het over de rapporten van de IPCC en de overstromingen die Limburg teisterden in de zomer van 2021. Maar de nadruk ligt op ons klimaat. Dat is de expertise van Van den Hurk die als wetenschappelijk directeur bij Deltares in Delft werkt.

Steeds sneller tempo

Hij heeft het druk. Sinds de publicatie van het IPCC-rapport heeft hij “al zeker twintig lezingen en de nodige interviews” gegeven. Dat laatst verschenen rapport is een samenvatting van de drie afzonderlijke delen die al eerder zijn vrijgegeven.
Van den Hurk schreef mee aan deel 1 dat in augustus 2021 is verschenen. De hoofdconclusies van ‘zijn’ werkgroep waren niet mals, maar eigenlijk al bekend: het klimaat verandert en de mens is de oorzaak. Het rapport maakte ook indringend duidelijk dat de verandering over de hele wereld wordt waargenomen. En in een steeds sneller tempo.
“Nu het klimaat letterlijk onze achterdeur binnenkomt, wordt ook de maatschappelijke discussie steeds sterker. Ik vind dat wel logisch. Het mag, of liever moet, een beetje schuren. Dat doet de boodschap ook.”

"Het wordt - hoe dan ook - een bumpy road"

Persoonlijk

Bart van den Hurk werkt als wetenschappelijk directeur bij Deltares. Daarnaast is hij hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Eerder werkte hij ruim 23 jaar bij het KNMI. Eén van zijn nevenfuncties is bestuurslid van Climate Adaption Services, een stichting die werkt aan een klimaatbestendige wereld voor iedereen.

Ben jij geschrokken van dat laatste IPCC-rapport?

“Ik weet niet of je het echt schrikken moet noemen, maar het besef dat er nu geen ontsnappen meer aan is, drong bij mij wel door. Het klimaat is aan het woord en hoewel ik geen pessimist ben, wordt het – hoe dan ook – een bumpy road. We zullen alle zeilen bij moeten zetten om die road een beetje minder bumpy te maken.”

Opvallend is dat iedereen een eigen interpretatie geeft aan het rapport. In de ene krant las ik dat het allemaal best meevalt, terwijl een ander dagblad de noodklok luidt. Irriteert jou dat?

“Nee, dat verschil in interpretaties vind ik niet irritant. Sterker nog, ik vind het wel logisch. Als media of politici met feitelijk materiaal aan de haal gaan, vind ik dat wel irritant. Het klimaat is een gevecht en iedereen mag vinden wat hij of zij wil, maar we moeten wel vechten met dezelfde wapens.”

Het klimaat is een gevecht?

“Ja, en een heel voorspelbaar gevecht. Toen ik in 1988 afstudeerde, ging het over zure regen. Het klimaat was een niche onderwerp en bleef lang beperkt tot de wetenschap. Het heeft tot 2015 geduurd voordat het Akkoord van Parijs tot stand kwam en het een onderwerp voor de mondiale politiek werd. En dan duurt het vervolgens nog jaren voordat het bij de burger landt. Pas als het klimaat letterlijk in onze eigen achtertuin doordringt en er beleid wordt gemaakt dat ons persoonlijke leven beïnvloedt, komt de weerstand. Ik zag dat tien, vijftien jaar geleden al aankomen, maar heb er wel begrip voor dat we het gevecht nú moeten voeren.”

"Pas als het klimaat letterlijk in onze eigen achtertuin doordringt, komt de weerstand"

Word je nooit moe van dat vechten?

“Zeker. Ik voel me nu soms bijna een profeet. En ik word wel eens moe van het gevecht zelf, maar het had waarschijnlijk niet eerder gekund. Het moment van de waarheid is nu.”

We moeten aan de bak?

“Het is een fossiel standpunt om te denken dat we nog twintig jaar kunnen wachten. De conclusies zijn hard. En duidelijk. Of het nou gaat over biodiversiteit, water, sociaal welzijn of over inkomensverdeling, alle ontwikkelingen gaan dezelfde kant op. Het klimaat is slechts een thermometer waarmee we veel andere ontwikkelingen kunnen peilen. Langzaam maar zeker dringt het besef door dat al die ontwikkelingen met elkaar samenhangen en dat vind ik wel een hard gelag. Daarom vind ik die focus op CO2 niet altijd goed. Het is te beperkt. Neem de elektrische auto. Voor mij een gruwel. Alle auto’s zijn in de afgelopen tien jaar gemiddeld 100 kilo zwaarder geworden en dat zit ’m echt niet alleen maar in de accu. Onder het mom van ‘het is elektrisch, dus het mag’ rijdt iedereen ineens in een SUV. Dat is net zoiets als zeggen dat je deze zomer naar Thailand mag vliegen, omdat je een paar dagen geen vlees hebt gegeten. Dat zijn ontwikkelingen die me irriteren. Niet de overheid, maar individuen staan daarvoor aan de lat.”

Jij had liever gezien dat we met zijn allen de trein in gingen?

“Dat sowieso, maar ik vind het vooral jammer dat we onszelf nooit de vraag hebben gesteld of het wat minder kan. In plaats van minder te reizen, gebruiken we andere energie. Waarom ligt de focus niet op minder? Minder reizen, minder grondstoffen, minder landgebruik en minder CO2. Nu verleggen we het conflict en de confrontatie alleen maar. Kijk ook eens naar water. Dat is wereldwijd schaars. Als we willen overleven, moeten we ervoor zorgen dat we met minder water toe kunnen. Dat is voor mij duurzamer dan allerlei systemen die zijn gebaseerd op exploitatie van oude watervoorraden, of uiteindelijk meer water nodig hebben dan er in de toekomst beschikbaar is. Klimaatverandering trekt daar grote sporen.”

"Neem nou de elektrische auto. Voor mij is dat een gruwel"

Water is schaars, maar niet altijd. In de zomer van 2021 kreeg Limburg met overstromingen te maken. Toeval of heeft dat met ons klimaat te maken?

“Dat die enorme regenbui valt, is meteorologisch bepaald. Dat het vaker zal gebeuren, is klimatologisch bewezen. Dat die in Limburg valt, heeft met een samenloop van omstandigheden te maken.”

Hebben jullie daarom de stresstest Wat als de ‘Limburgbui’ op Zuid-Holland valt gedaan?

“Als zo’n extreme bui langskomt, moet je daar lessen uit trekken. Er was meteen veel vraag naar onderzoek. Veel partijen vroegen zich al snel na de ramp af of het ook bij hen had kunnen gebeuren. Of, meer nog: wat áls het bij ons gebeurt? Samen met een aantal waterschappen (waaronder die van Zuid-Holland), enkele grote gemeenten en de veiligheidsregio’s hebben wij zo’n stresstest gedaan. Dat is best bijzonder, want volgens mij is het de eerste keer dat er zo’n bovenregionale stresstest is gedaan.”

En? Kan het nog een keer gebeuren?

“Elk jaar loopt ons land de kans dat er ergens een regenbui valt die lokaal maar eens in de duizend jaar voorkomt. Dat Limburg in 2021 is getroffen, wil niet zeggen dat we nu duizend jaar veilig zijn. Statistisch is dat gek, maar ergens in ons land kan het deze zomer dus zomaar weer gebeuren.”

Hoe werkt zo’n stresstest?

“Laat ik beginnen bij het begin. Eind 2021 hebben wij bij Deltares een driedaagse hackaton uitgevoerd. We hebben gekeken wat er gebeurt als een polder in Zuid-Holland 200 mm regenwater op één dag krijgt te verwerken. Een beetje polder heeft een pompcapaciteit van 20 mm per dag. Dan kost het dus tien dagen om dat water weer weg te pompen. Ook hebben we onderzocht wat het doet als er in Haarlemmermeer of Amsterdam tien dagen lang 20 mm valt. Tien dagen water in je straat levert niet meteen een veiligheidsrisico op, maar in de buurt van Kampen bleken samenvallende afvoergolven uit het Vechtstroomgebied toch echt tot veiligheidsrisico’s te kunnen leiden. De resultaten van die hackaton waren zo aansprekend dat we vervolgens samen met de Provincie Zuid-Holland, de waterschappen, Rijkswaterstaat en de gemeenten Dordrecht en Rotterdam een casestudie hebben uitgevoerd. Daarin hebben we onderzocht wat er kan gebeuren als er net zoveel neerslag in Zuid-Holland zou vallen als in Limburg is gebeurd.”

"We kunnen niet oneindig blijven beschermen en zullen vaker de consequenties moeten aanvaarden"

Jullie ramen die schade op twee miljard euro?

“Minimaal, want dan heb je het alleen over de uitgerekende schade. Wij hebben vooral directe schade in onze stresstest meegenomen. Dat is wel inclusief niet-verzekerde zaken als publieke infrastructuur. Denk aan netwerken, transportwegen en publieke voorzieningen. Maar de indirecte (vervolg)schade zit er niet in, dus het bedrag kan nog hoger oplopen.”

Wie gaat dat betalen?

“Daar hebben wij ons niet mee beziggehouden. Als onderzoeker vind ik daar ook niet zo veel van, maar als burger natuurlijk wel. Dit hele vraagstuk heeft met solidariteit te maken. Dat vind ik ook mooi aan ons Delta- en hoogwaterbeschermingsprogramma. We moeten onszelf beschermen tegen hoog water. Dat is een kwestie van solidariteit, want het levert een enorme meerwaarde op maatschappelijk niveau op. Ondanks dat er best dingen zijn misgegaan, is dat voor mij ook een van de belangrijkste conclusies van Limburg. Wij hebben een goed doordacht waterveiligheidssysteem. Dat systeem bestaat uit drie lagen: preventie (dijken), beperken van vervolgschade (door ruimtelijke inrichting) en crisisbeheersing. Aan de beleidstafels wordt nu gediscussieerd over een vierde laag: aandacht voor herstel. Een gezonde ontwikkeling. We kunnen namelijk niet oneindig blijven beschermen en zullen vaker de consequenties moeten aanvaarden. Herstel van materiële schade is dan belangrijk. En een van de belangrijkste aspecten daarbij is vertrouwen. Je moet er als burger van op aan kunnen dat je wordt geholpen als het je gebeurt. Onze samenleving is wendbaar, maar we moeten dat herstel wel beter regelen.”

Begint herstel niet met preventie?

“Zeker wel, maar we kunnen geen zes meter hoge kademuren bij Valkenburg neerleggen. Preventie is altijd beperkt. Herstel gaat wat mij betreft over het van tevoren regelen. Een verzekering is daar een onderdeel van en ik weet inmiddels wel hoe ingewikkeld dat vraagstuk is. Ik ga mijn vingers daar niet aan branden, want dat is mijn expertise niet, maar verzekeraars kunnen natuurlijk wel heel goed de schade afhandelen.”

"Je kunt beter investeren in bedrijfsfeestjes dan in risicoprotocollen"

Limburg heeft belangrijke lessen opgeleverd. Wat zijn onze grootste kwetsbaarheden?

“Het is, hoe dan ook, onvermijdelijk dat veel crisisdiensten tegelijk in actie moeten komen. Dat is een lastig dilemma, want je wilt niet alles dichtregelen. Er moet ruimte zijn voor improvisatie. Belangrijk is dat mensen elkaar makkelijk en snel weten te vinden, maar dan moeten ze elkaar wel kennen. In de bovenregionale stresstest waren meerdere provincies, waterschappen, veiligheidsregio’s en meerdere grotere gemeenten tegelijkertijd een crisis aan het beheersen. Een eyeopener, vooral in bestuurlijke zin, want nu kennen ze elkaar. Dat helpt als er wat gebeurt. Ik zeg wel eens gekscherend dat je beter kunt investeren in bedrijfsfeestjes waar nieuwe ontmoetingen plaatsvinden dan in risicoprotocollen.”

Zijn protocollen niet nodig dan?

“Nadenken over protocollen is niet slecht. Ze zijn er ook niet voor niets. Als je er teveel van afwijkt kun je op korte termijn misschien beter af zijn, maar op de lange termijn niet. Ik ben zeker niet tegen protocollen. Integendeel. Ik pleit er alleen voor dat we ook moeten nadenken over dat improvisatievermogen. In elke gebeurtenis zit altijd iets van een verrassing. Daar moeten we van leren.”

Hoe dan? Jullie schrijven in het onderzoeksrapport: voorkomen kan niet, voorbereiden wel. Wat kunnen we doen?

“De voorbereiding zit vooral in de stresstest zelf. De verrassing is er nu uit, omdat wij ervan uit zijn gegaan dat er zoveel neerslag was, in die regio, met die infrastructuur, etc. En natuurlijk is de werkelijkheid altijd een beetje anders, maar zelfs met die bekende factoren kunnen we al verrassende conclusies trekken. Daarom ben ik zo’n warm voorstander van stresstesten. We kunnen leren van wat er elders al is gebeurd.”

Dat is vooral op bestuurlijk niveau. Wat kan de burger zelf doen? Ik woon bijvoorbeeld vlakbij de Nieuwe Waterweg. Moet ik eens op Funda gaan kijken?

“Ik zou niet meteen verhuizen als ik jou was. Maar ik zou mezelf wel wat mentale stresstesten gunnen. Wat zou ik doen als het gebeurt? En wat kan ik doen? Uit onderzoek blijkt dat onze waterveiligheid heel hoog is. Ons vertrouwen in dat watermanagement is ook hoog. Maar ons waterbewustzijn is gek genoeg heel laag. Kennelijk hebben we Limburg nodig om erover na te denken. Laten we Limburg dan ook gebruiken om het te laten beklijven, zodat we ons bewuster zijn en voorbereidingen kunnen treffen. Het geeft echt rust als je weet wat je zelf zou kunnen doen als de Limburg-bui in jouw provincie valt. En het helpt helemaal als je weet of en hoe je bent verzekerd, wie er aansprakelijk is en waar je dus op kunt rekenen.”

In mei komt de Klimaatschademonitor van het Verbond er weer aan. Helpt die monitor bij de bewustwording?

“Ik ben fan, want transparantie over risico’s en schade is nodig. Dat hoort bij het aanwakkeren van bewustzijn, maar we moeten aan de andere kant ook oppassen voor tendentieuze berichten. Limburg is niet ineens dé norm. Natuurlijk kun je niet alles altijd voorzien, maar je kunt wel nadenken over je eigen risicoprofiel en ervoor zorgen dat je goed bent geïnformeerd over de mogelijkheden om risico’s af te dekken. Ik vind Ahmed Aboutaleb een heel goed voorbeeld van iemand die zijn verantwoordelijkheid neemt. Hij benadrukt constant en overal dat Rotterdam een waterstad is en dus met klimaatrisico’s te maken heeft. Hij is de verpersoonlijking van een burgemeester die waterbewust is.”

Hoe kijk jij tot slot naar de rol van verzekeraars? Doen ze genoeg?

“Meer dan. De discussie over verzekerbaarheid wordt in de openbaarheid gevoerd. Het Verbond zwengelt de maatschappelijke discussie aan, werkt samen met allerlei academische instituten en bundelt de kennis. Dat vind ik positief. Verzekeraars hebben verstand van zaken, bijvoorbeeld over risicoprofielen en schadeafhandeling, maar ze moeten blijven waken voor té opportunistische neigingen. Transparantie over de gevolgen moet hand in hand gaan met transparantie over het risico.”

(Tekst: Miranda de Groene - fotografie: Ivar Pel)

"Verzekeraars hebben verstand van zaken, bijvoorbeeld over risicoprofielen en schadeafhandeling, maar ze moeten wel waken voor té opportunistische neigingen"