Jolanda Trijselaar is vicevoorzitter van Brandweer Nederland. Daarnaast staat ze als algemeen directeur aan het hoofd van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Ze is op dit moment een van de zeven vrouwen die aan de top van een veiligheidsregio staat. Dat aantal is nog nooit zo hoog geweest en hoewel Trijselaar er “zeker geen man-vrouw verhaal” van wil maken, benadrukt ze dat de tijd er wel rijp voor is. “Bij de brandweer heeft heel lang vooral de techniek bovenaan gestaan en ‘vergaten’ we wel eens de wereld om ons heen. Maar met ontwikkelingen als duurzaamheid, de energietransitie, vergrijzing en zelfredzaamheid hebben we meer dan ooit met de buitenwereld te maken. We ontwikkelen ons steeds meer als een netwerkorganisatie, zoeken vaker naar samenwerking en ik houd wel van die verbinding. We kunnen het niet alleen.”
Jolanda Trijselaar (1970) is sinds januari 2020 als directeur en regionaal commandant verantwoordelijk voor de veiligheid in de regio Midden- en West-Brabant, een van de 25 veiligheidsregio’s die ons land rijk is.
In het verleden stond ze aan de wieg van de ontwikkeling en inrichting van de eerste veiligheidsregio in Nederland, die van Rotterdam Rijnmond. Trijselaar werkte daar ruim dertien jaar en heeft in Rotterdam veel ervaring opgedaan, onder meer op het vlak van risicobeheersing, industriële veiligheid en brandveiligheid. In Midden-West-Brabant is ze verantwoordelijk voor 1.400 brandweercollega’s, verdeeld over zes beroeps-, twee dagdienstkazernes en 62 vrijwillige posten.
“Ik vind het niet zo’n rare combinatie. We hebben immers gezamenlijke doelen en een gezamenlijk belang. Allebei willen we graag minder branden, minder schade en minder slachtoffers. Het Verbond en de brandweer overleggen al een jaar of tien met elkaar, in eerste instantie vooral op strategisch niveau. We zijn, als ik het heel kort mag samenvatten, van ‘hoog over’ naar steeds concreter gegaan.”
“Ik bedoel dat heel letterlijk. Je kunt convenanten sluiten, waarmee je de intentie uitspreekt dat je wilt samenwerken, of je kunt echt samenwerken op heel concrete terreinen. Wij werken bij de brandweer met vakraden. Deze focussen op bepaalde onderwerpen, zoals hoogbouw of stalbranden, en komen in de praktijk natuurlijk allerlei obstakels tegen. Die vakraden stuiten bijvoorbeeld op gebrekkige wetgeving en dan kun je twee dingen doen. Je kunt dat in je eentje aankaarten bij de instanties die erover gaan of je kunt zoeken naar medestanders. Samen met het Verbond hebben we gekeken op welke onderwerpen we een gezamenlijk belang hebben. Duurzaamheid en de energietransitie zijn daar slechts twee voorbeelden van.”
In het kader van de samenwerking interviewt het Verbond van Verzekeraars Jolanda Trijselaar van Brandweer Nederland. En Brandweer Nederland interviewt Geeke Feiter (foto) van het Verbond van Verzekeraars.
Nieuwsgierig naar het interview dat de brandweer had met de Verbondsdirecteur, klik hier.
“Als jij aan een kind vraagt wat de brandweer doet, dan tekent dat kind een rode brandweerauto. Als je het aan een volwassene vraagt, krijg je als antwoord dat de brandweer komt blussen als er brand is. Dat is allebei waar, maar heel hard rijden met blusauto’s is niet genoeg. Met verzekeraars hebben we gemeen dat we het vlammetje voor willen zijn en liever willen voorkomen dat er brand uitbreekt. Dat betekent dat we zichtbaar moeten maken hoe een (brand)veilige samenleving eruit ziet. Onder meer door voorlichting aan particulieren. Maar ook door het adviseren van provincies en gemeenten, liefst voordat er wordt gebouwd of verbouwd. Dat adviseren is een taai proces en ik ben ervan overtuigd dat verzekeraars en brandweer elkaar daarin kunnen versterken. Als wij in een voortraject van een bouwproject bij een gemeente aan tafel zitten om de brandveiligheid te bespreken, helpt het natuurlijk geweldig als een partij als het Verbond van Verzekeraars naast ons zit. En zegt: de brandweer heeft daar wel een punt.”
“Precies, helemaal als je ook samen de focus en het doel kunt bepalen, zodat je elkaar echt kunt versterken.”
“De energietransitie en de bouw zijn op dit moment dé onderwerpen. Op het terrein van energie en mobiliteit gaan de ontwikkelingen zo snel, dat daar ook nieuwe risico’s bij komen kijken. En de bouw, ik hoef de Grenfelltoren in Londen maar te noemen of iedereen zit meteen rechtop. In de discussie na die brand zei zowat iedereen ‘dat kan bij ons niet gebeuren’, maar na wat nader onderzoek bleek al snel dat er ook in Nederland isolatiematerialen worden gebruikt die wel goed zijn voor de duurzaamheid, maar niet altijd de veiligheid ten goede komen.”
“Hoeveel wil je er hebben? Bestaande huizen moeten op dit moment, met het oog op de duurzaamheid, beter worden geïsoleerd. Soms zie ik zelfs een hele rij huizen in een wijk die in één keer wordt geïsoleerd. Ik zal je niet vermoeien met technische details, maar vaak worden er grote blokken isolatiemateriaal tegen die huizen aangeplakt en om het een beetje mooi af te werken, gaat er nog een stripje overheen. Voor het oog ziet dat er hartstikke leuk uit en het voldoet ook nog aan de regels uit het Bouwbesluit, maar wat denk je dat er gebeurt als iemand een wespenplaag met een brander te lijf gaat? Mensen denken dat ze bij die stenen muur geen kwaad kunnen, maar als er ook maar iets fout gaat en het isolatiemateriaal vat vlam, dan staat in no time het hele rijtje in de brand. De bewoners zijn zich vaak helemaal niet bewust van dergelijke risico’s. Sterker nog, ze handelen meestal te goeder trouw. Ook als particulieren zelf hun huis beter willen isoleren, proberen ze juist iets goeds te doen. Ze gaan naar de bouwmarkt, zien een leuke aanbieding en denken dat het allemaal wel klopt. Ze weten niet dat die materialen vaak maar aan minimale eisen voldoen.”
“Daar zeg je wat. Ik durf het bijna niet hardop te zeggen, maar stom genoeg was dat vroeger beter. Als je je huis wilde verbouwen, moest je een professional zijn om bouwmateriaal te kunnen kopen. Tegenwoordig kan iedereen alles zelf doen. De overheid kiest voor zelfredzaamheid en is er niet meer om alles te controleren en te regelen. Dat heeft voordelen, maar wij merken dat mensen er vaak nog vanuit gaan ‘dat de overheid het wel heeft geregeld’. Ze zijn heel verbaasd als er brand uitbreekt vanwege ondeugdelijk of verkeerd gebruikt materiaal.”
“In de praktijk komt regelgeving altijd pas als het is misgegaan. Dan zijn we per definitie te laat. De wetgever heeft besloten dat alle bestaande woningen vanaf 1 juli 2022 moeten zijn voorzien van een rookmelder. Dat is fijn, maar ik vind het wel jammer dat het zo lang heeft moeten duren. Bij nieuwbouw en renovatie geldt de verplichting immers al sinds 2003. Dus als je me vraagt of er meer regelgeving nodig is, zeg ik al snel ja. Maar ik weet ook dat alleen regels de veiligheid er niet beter op maken. Zeker als we het hebben over innovatie, moeten de regels nog worden bedacht. Anders zou het ook geen innovatie zijn.”
"Mensen gaan naar de bouwmarkt, zien een leuke aanbieding en denken dat het allemaal wel klopt."
“Over de dingen die we nog niet weten. De risico’s die we nu niet zien. Volgens de wet- en regelgeving mag er veel en wij willen niet altijd degenen zijn die met het vingertje wijzen, maar we moeten wel blijven opletten. Vorige week belde er een particulier naar de brandweer met de vraag of hij een waterstoftank in zijn achtertuin mocht plaatsen. Onze deskundigen hebben moeten praten als Brugman, want de wet zegt daar niks over, maar gelukkig belt die man ons. Hoeveel mensen zijn er die niet bellen en het gewoon doen? Ik weet het niet. Kijk ook eens naar de e-bikes, die als zoete broodjes over de toonbank vliegen. Weet elke e-biker dat de accu bij vallen of stoten kan beschadigen en dat dit tot brand kan leiden? En welke gemeente of omgevingsdienst maakt zich druk over een loods die zonder enige vorm van compartimentering helemaal volstaat met e-bikes? Die accu’s zorgen voor een totaal ander risico. Googel maar eens op ‘brand elektrische fiets’. Als er brand in zo’n loods uitbreekt, zou de rook wel eens net zo gevaarlijk kunnen zijn als die van een industriële, maar wie realiseert zich dat?”
“We roepen dat natuurlijk niet zomaar. Na die afschuwelijke brand in Londen zijn wij, net als verzekeraars, bij hoorzittingen in de Tweede Kamer geweest. Het is niet geheel toevallig dat de brandweer en verzekeraars daar hetzelfde verhaal vertelden. Volgens onze wet- en regelgeving mag er veel, maar het kan niet alleen om duurzaamheid en de energietransitie gaan. Uiteraard zijn wij ook voor duurzaamheid, maar we moeten wel blijven kijken naar de veiligheid. Vooral verzekeraars zijn risicodeskundigen bij uitstek en samen kunnen we hopelijk iets doen aan die bewustwording. Daarnaast proberen we in de samenwerking ook veel van elkaar te leren en zoveel mogelijk kennis uit te wisselen. Zo organiseren wij een serie webinars over de veiligheidsaspecten van de energietransitie, waarbij verzekeraars ook meer dan welkom zijn.”
Brandweer Nederland en het Verbond van Verzekeraars maken zich zorgen. Door de energietransitie halen we (vaak onbewust) nieuwe en andere risico’s in huis. Daarnaast neemt door de vergrijzing het aantal mensen toe dat beperkt(er) zelfredzaam is en tot slot gaat het Bouwbesluit niet uit van brandveiligheid, maar van vluchtveiligheid. De twee organisaties hebben de handen ineen geslagen en hun zorgen aan het papier toevertrouwd. Benieuwd naar het paper Duurzaam Veilig? Klik hier.
“Geen idee. Ik wilde altijd gemeentesecretaris worden, maar kwam bij de brandweer terecht. Het is lastig om uit te leggen, maar vorige week was ik voor het eerst sinds tijden weer eens op een kazerne. Heerlijk. Ik vind vooral de gedrevenheid mooi. Iets voor een ander willen betekenen. Als de pieper gaat, dan gaan we. Wij doen een stap naar voren als anderen een stapje terug doen.”
“Laat ik voorop stellen dat het een maatschappelijke trend is om het vizier meer en vaker op vrouwen te richten. Het aantal vrouwelijke managers dat is gericht op verbinding met de buitenwereld neemt daardoor bij de overheid toe. Ook bij ons. Toen ik in de jaren negentig bij de brandweer begon, zat ik in een staffunctie tussen de bouwkundigen en de chemisch specialisten. Wij hebben heel lang de techniek bovenaan gezet, terwijl we ons nu steeds meer als een netwerkpartner opstellen. Naast de samenwerking met verzekeraars werken we bijvoorbeeld ook veel nauwer samen met de Brandwondenstichting, de politie en andere hulpdiensten. Maar ook met zorgpartijen, onderwijsinstellingen en brancheverenigingen. We willen een open organisatie zijn waar iedereen welkom is. Ons personeelsbestand zou een goede afspiegeling van die samenleving moeten zijn. We zijn er nog niet, maar het gaat de goede kant op.”
"We hebben heel lang de techniek bovenaan gezet, maar stellen ons nu steeds meer als een netwerkpartner op."
“Ik wil er liever geen man-vrouw discussie van maken, dus laat ik voor mezelf spreken. Het zoeken naar verbinding is voor mij als bestuurskundige heel vanzelfsprekend, maar ik vind het vooral prettig werken. In de dagelijkse praktijk merk ik ook dat de brandweer die verbinding met de buitenwereld meer dan ooit nodig heeft. Het is bij ons nu bijvoorbeeld veel gewoner om de mens achter die stoere brandweerman te zien dan toen ik in 1994 bij de brandweer begon.”
Ze kijkt even bedachtzaam voor zich uit en vervolgt dan met de uitspraak dat ‘brandweermannen ook vaak maar een klein hartje hebben’. “Onze mensen komen tegenwoordig ook bij reanimatie-meldingen. Dat doet wat met een mens. Je komt na een reanimatie van een jong persoon heel anders terug op de kazerne dan na een containerbrandje.”
“Ik wil dat we veel tijd en aandacht geven aan onze samenwerking met partners als het Verbond van Verzekeraars, zodat we ons nog meer bewust worden van het belang van samenwerken. Maar je hebt gelijk, ik wil ook graag dat de samenleving ons beter leert kennen. De brandweer blust een brand, maar de brandweer spuit ook de ijsbaan onder water. En komt hulp verlenen na een zelfmoord. Onze mensen willen iets betekenen voor de samenleving, liefst in de eigen lokale gemeenschap. Ze zijn gedreven om een zo veilig mogelijke samenleving tot stand te brengen. En laat dat nou net ook de boodschap van ons gezamenlijke paper zijn: duurzaamheid graag, maar vergeet de veiligheid niet.”
(Tekst: Miranda de Groene, Fotografie: Ivar Pel)