Vragen die in de werkgroep aan de orde komen, zijn onder meer hoe geteelde soja zijn weg naar Europa vindt. Gebeurt dat via ontbossing in de Amazone en Cerrado, omdat er sojaplantages worden aangelegd? De Nederlandse vlees- en zuivelverwerkingsindustrie gebruikt soja in de veehouderij, maar kan die vraag afnemen? Zijn er alternatieven? Welke? Alle inzichten die de werkgroep opdoet, worden gebruikt in gesprekken met internationale, beursgenoteerde bedrijven die soja verwerken en waarin verzekeraars en pensioenfondsen beleggen. Deze zogenoemde engagementgesprekken zijn uiteraard bedoeld om die bedrijven te stimuleren meer werk te maken van een duurzame productieketen.
En waar kunnen de deelnemers aan de convenanten nou meer en beter inspiratie opdoen dan in het veld? Het decor van de zogenoemde Fieldtrip Biodiversiteit is de Biologische Boerderij Veld en Beek.
Nieuwsgierig? Lees hieronder het verhaal van boer Jan! Of scroll verder voor de verhalen van de andere sprekers.
Boer Jan: "Duurzaamheid komt niet zomaar uit de lucht vallen"
Jan Wieringa is directeur van Biologica (nu Bionext) als hij zich eens achter de oren krabt. Hij heeft het best naar zijn zin in zijn functie, maar besluit het roer om te gooien. “Ik ben gaan doen wat ik al wilde toen ik nog klein was: boer worden.”
Dat was ruim twintig jaar geleden. Samen met zijn vrouw Marijke is Jan in 1999 met acht koeien begonnen. Nu heeft hij vijftig koeien op een gemengde boerderij (akkers en weiden), met zo’n 400 hectare grond en verkoopt hij zuivel, kaas, vlees, brood, groente en fruit aan een vaste klantenkring van zo’n 3.300 mensen. De klanten kunnen hun producten 24-7 ophalen in een van de vijf zelfbedieningspunten in de naaste omgeving. Iedereen heeft een eigen sleutel, registreert met een app wat hij of zij meeneemt en de betaling vindt vervolgens plaats via automatische incasso.
De Biologische Boerderij Veld en Beek is het decor van de Fieldtrip Biodiversiteit waarvoor zo’n dertig geïnteresseerde vermogensbeheerders, overheden en ngo’s naar Doorwerth zijn gekomen.
Jan vertelt bevlogen over de geschiedenis van de boerderij, over de betrokken ondernemers (“wij hebben geen werknemers, maar werken met ondernemers”) en over de consument. “Wij doen wat de consument wil”, zegt hij stellig. “Dat is op zich niet zo gek. Dat doet iedere ondernemer, maar normaal gesproken zitten er in de landbouw nog een paar schakels tussen boer en klant. Zo zit er bijvoorbeeld bij Campina een marketeer die op een dag bedenkt dat de consument Weidemelk misschien wel leuk vindt. Wij vragen dat soort dingen vooral aan onszelf, want we weten allang wat de consument wil."
Boer Jan: "DDND (Duurzaam Dus Niet Duur) is de enige oplossing"
en·ga·ge·ment / gevoel van morele verplichting. Dat is de benaming die Van Dale geeft aan het woord engagement. Tijdens de Klimaatwerkconferentie 2021 eind vorig jaar liet Richard Weurding, algemeen directeur van het Verbond van Verzekeraars, al doorschemeren dat ‘kijkend door de oogharen, verzekeraars voorlopig nog kiezen voor engagement’. Volgens hem is publiek-private samenwerking de weg voorwaarts om onder andere klimaatverandering beheersbaar te houden. Tegelijkertijd benadrukte hij dat duidelijkheid een van de belangrijkste voorwaarden is om effectief te zijn. “Niet alleen op de korte, maar vooral op de middellange termijn. De overheid moet veel meer de regie nemen. Het wordt continue geroepen, maar komt nog onvoldoende van de grond,” aldus Weurding.
Het internationale MVO-convenant voor de verzekeringssector is één van de manieren waarop verzekeraars via publiek-private samenwerking met overheden en ngo’s proberen het verschil te maken door bedrijven, waarin verzekeraars het geld van hun klanten beleggen, aan te zetten tot een omslag in het denken.
Met het jaarthema Biodiversiteit, dat is gericht op drie grote internationaal opererende bedrijven, wordt het gesprek aangegaan om ontbossing, en daarmee biodiversiteitsverlies, te voorkomen.
Klik op de afbeelding om de video te starten
In deze video leggen Aegon, NN en a.s.r. uit wat zij verstaan onder engagement, welke accenten zij leggen tijdens het engagementtraject (dat onlangs met een half jaar is verlengd) en met welk resultaat zij tevreden zijn.
Arthur van Mansvelt: "Om ontbossing te stoppen, kijken we naar alternatieven"
Twee weten meer dan één. Dat is de gedachte achter de gecombineerde werkgroep van verzekeraars en pensioenfondsen bij het IMVO, die zich nu buigt over het thema biodiversiteit. En dat was ook de gedachte achter het dubbelinterview dat dagvoorzitter Pieter van der Gaag had tijdens de Fieldtrip in de oude grupstal van boer Jan.
Verzekeraars en pensioenfondsen hebben ieder een eigen IMVO-convenant (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen), waarin ze samenwerken met brancheorganisaties, overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties. Doel is om misstanden als uitbuiting, dierenleed of milieuschade in kaart te brengen en te voorkomen. Voor de resterende looptijd van het convenant is gekozen voor het thema Biodiversiteit en een gezamenlijke werkgroep is van start gegaan om daarin meer focus aan te brengen. Nienke van der Veen van World Animal Protection (WAP) en Arthur van Mansvelt (Achmea Investment Management) zijn daar blij mee. “Samen kunnen we veel meer. En bovendien kunnen we in een samenwerking zowel onze impact vergroten als meer efficiency aanbrengen.”
De focus van de werkgroep ligt op een gezamenlijke casus: de sojaproductie in Brazilië. “Om ontbossing als gevolg van de aanleg van sojaplantages te stoppen, kijken we naar alternatieven voor de soja die Nederland uit Brazilië importeert”, vertelt Arthur.
Na de eerste discussies en het verzamelen van de benodigde informatie is de werkgroep in de volgende fase beland. Daarin richten de leden van de werkgroep zich op vier belangrijke onderwerpen: stoppen van ontbossing, meer duurzame productie, alternatieven voor soja en het vervangen van vlees en zuivel door plantaardige ingrediënten (van animal- naar plant-based).
“We zijn nu in gesprek met drie internationale bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie. In de meeste gesprekken stellen we vooral veel vragen”, aldus Nienke. “Denk aan vragen als: waar zitten jullie? En wat doen jullie aan biodiversiteit? We kunnen die bedrijven mooi onderling vergelijken, want ze focussen allemaal op regeneratieve landbouw. Kort samengevat is dat het versterken van natuurlijke hulpbronnen in plaats van het uitputten ervan. Deze landbouwmethode richt zich vooral op de verbetering van de bodemkwaliteit.”
Een van de grootste uitdagingen betreft de rapportage door bedrijven, vult Arthur aan. “The devil is in the detail. Precies uitzoeken wat ondernemingen doen, is lastig. Wat is je definitie? Welke targets? Wat zijn de verbeteringen over vijf jaar? Een beetje duurzaam is niet genoeg om het verlies van biodiversiteit te stoppen. Soms moeten wij veel vragen stellen, ook al doet dat pijn voor het bedrijf. Gelukkig zijn de ngo’s daar goed in.”
Nienke knikt. “Als we willen dat bedrijven hun aanpak veranderen, moeten we inderdaad veel vragen stellen. Hoe gaan die bedrijven de overstap van animal- naar plant-based aanpakken? En natuurlijk kunnen we veel webinars organiseren of nog een keer de discussie met elkaar aangaan, maar we kunnen ook op bezoek gaan bij een boer om eens met eigen ogen te zien hoe het werkt in de praktijk. Daarom zijn we hier vandaag!”
Nienke van der Veen: "Als we willen dat bedrijven veranderen, moeten we veel vragen stellen"
Theun Vellinga: "Hoe je het ook wendt of keert, ergens betalen we een rekening"
Hij doet al ruim dertig jaar onderzoek in de veehouderij en heeft veel (internationale) ervaring met de veevoerketen. Theun Vellinga (Wageningen Universiteit) weet precies waar het misgaat. “We moeten onze eetpatronen aanpassen en dat is een hell of a job.”
Theun is gewend om voor een groep te staan en heeft geen Powerpoint nodig. Hij doet het uit het blote hoofd en begint gewoon bij het begin: wat te doen met soja? “Als we tot duurzame landbouw willen komen, moeten we eerst eens kijken naar de consumptie van proteïnen van alle mensen in Europa. Die komt neer op 105 gram per persoon per dag (65 gram dierlijke proteïnen en veertig gram plantaardig), terwijl voor een volwassene 65 gram genoeg zou zijn. Dat betekent dat de dierlijke proteïnen al zouden volstaan, maar daar is veel vee voor nodig en dat vee moet ook weer worden gevoed.”
Volgens Theun kunnen we twee dingen doen: alternatieven zoeken voor soja of nadenken over de menselijke consumptie.
Theun Vellinga: "Zolang we vlees als hoofd- en groenten als bijgerecht beschouwen, hebben we nog een lange weg te gaan"
Nieuwsgierig naar het rapport waarin Theun samen met collega’s beschrijft wat de gevolgen en reacties zijn als we helemaal stoppen met de import van soja? Klik hier.
Ruud Zanders: "Als we de wereld eerlijk willen voeden, moeten we de competitie tussen dieren en mensen stoppen"
“Waarom doen we wat we doen?” Het is de eerste sheet van de presentatie van Ruud Zanders, een van de oprichters van Kipster. Op de sheet een foto van zijn ouders. Ruud vertelt over de historie en het heden van de pluimveehouderij en over historie en heden van de maatschappij.
Ruud komt uit Venray en is grootgebracht op een boerderij. Zowel zijn vader als zijn moeder komen uit een boerenfamilie en dus was het logisch dat hij – samen met zijn broer – de boerderij van zijn ouders overnam. “Wij deden hetzelfde als onze ouders, zijn op dezelfde weg doorgegaan. Dat deed bijna iedereen, maar vijftig jaar geleden gingen mensen de straat op en demonstreerden voor meer vlees: ‘Wij eisen vlees!’ Nu demonstreren mensen in hartje Amsterdam en luidt de kreet: ‘Maak gehakt van de vleesindustrie!’ Wij produceerden op basis van het eerste, terwijl we te maken hadden met dat laatste. We draaiden een omzet van 45 miljoen, best veel voor een boerderij, maar we gingen failliet.”
Na het faillissement werd Ruud zijn huis verkocht. Hij stond samen met zijn vrouw en drie kinderen op straat, ging naar een huurhuis en vroeg zich af wat hij nu moest gaan doen. “Ik wilde niet meer doen wat ik deed. En vroeg me af: kan het ook anders?”
Hij laat weer een quote zien in zijn presentatie: Is it ethical to feed good food to animals? “Dat is de reden voor de oprichting van Kipster, maar ik kon (en wilde) het niet alleen doen.”
Samen met drie mede-ondernemers (Maurits Groen, Olivier Wegloop en Styn Claessens) wil Ruud eieren gaan produceren, maar dan wel anders. “Onze eerste vraag was: waarom zouden we dat eigenlijk doen? Is het zinvol? En is er wel een rol voor dieren in het voedselsysteem?”
Een van hun belangrijkste voorwaarden is dan ook dat er sprake moet zijn van een circulaire voedingsketen. “Als we de wereld eerlijk willen voeden, moeten we de competitie tussen dieren en mensen stoppen”, zegt Ruud. “Uit onderzoek van de Wageningen Universiteit (Imke de Boer en Hannah van Zanten) blijkt dat zeventig procent van de landbouwgrond wordt gebruikt voor dieren en wereldwijd is dertig procent van de graanproductie voor dieren. Waarom? We zouden productiedieren alleen moeten voeden met restproducten van het land en van humane consumptie. Het is ronduit belachelijk wat wij mensen weggooien aan voedsel.”
De eerste boerderij van Kipster is in Venray gebouwd, met zowel een indoor als een outdoor garden voor de kippen. De 24.000 kippen kunnen naar buiten wanneer zij dat willen.
In een notendop is Kipster nu de meest milieuvriendelijke kippenboerderij met de hoogste dierenwelzijnsnorm, die bovendien snel groeit. De Kipster-eieren zijn in Nederland te koop bij de Lidl, maar straks ook in Amerika, bij Kroger (na de Wallmart de grootste supermarktketen). Daarnaast zijn er gesprekken gaande in Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. “Het gaat me niet om de hoeveelheid eieren die we kunnen verkopen”, benadrukt Ruud. “Wij willen graag ons verhaal vertellen en helpen om de wereld eerlijker te voeden.”
Aan het einde van zijn presentatie had Ruud Zanders (Kipster) nog een gratis tip voor de aanwezigen in petto: “Koop voortaan alleen nog witte eieren. Deze hebben een lagere carbon-footprint dan bruine.” Hoe dat komt?, vraagt een van de aanwezige deelnemers aan de fieldtrip. “Doordat een witte kip minder eet dan een bruine. Ze heeft dezelfde hoeveelheid voer nodig voor het produceren van een ei, maar door een lager lichaamsgewicht minder voor haar eigen onderhoud.”
Kees Vendrik is de nieuwe voorzitter van het internationaal MVO-convenant voor de Verzekeringssector. In dat convenant werken verzekeraars, ngo’s en de overheid samen om een positieve bijdrage te leveren aan het milieu, sociale omstandigheden en ondernemingsbestuur. Ook willen de partijen schendingen op deze thema’s tegengaan.
In het dagelijks leven is Vendrik Chief Economist bij de Triodos Bank en voor GroenLinks is hij sinds juni 2019 lid van de Eerste Kamer.
(Tekst: Miranda de Groene - Fotografie: Ivar Pel)