Skip to Content
Alt tekst

“Het rijk moet regie pakken”

Hij heeft nog een paar weken om zich zorgen te maken over de klimaatrisico’s en dan neemt hij afscheid als Deltacommissaris. Peter Glas geeft na vijf jaar het stokje door. Met een dringende boodschap. Aan zijn opvolger, de politiek, de overheid en de private sector. “We moeten nú echt dingen doen voor later.” Het is, niet geheel toevallig, ook de titel van zijn laatste advies 'Nu voor later'.

Peter Glas heeft het druk in zijn laatste weken. Hij holt van de ene afspraak naar de andere. Het interview vindt daarom – noodgedwongen – via Teams plaats. Glas praat vanuit huis, in Brabant, en wijst zo nu en dan naar buiten. Waar het voor de verandering weer eens regent. De KNMI-scenario’s die dit najaar zijn uitgekomen, hebben hem niet verrast. Maar hij is wel bezorgd. “De scenario’s bevestigen het beeld dat we al hadden. Zowel de temperatuur als de zeespiegel gaan stijgen. En intussen krijgen we ook nog met de grilligheid van extreem weer te maken. Een confronterende werkelijkheid. Of we met een stijging van 40 cm of van 1,20 meter te maken krijgen, ligt grotendeels aan onszelf. Houden we ons mondiaal aan Parijs of blijven we fossiel doorpompen?”

Persoonlijk

Peter Glas (1956) is tot eind dit jaar Deltacommissaris. Dat betekent dat hij verantwoordelijk is voor het nationaal Deltaprogramma, dat ons land moet beschermen tegen overstromingen, moet zorgen voor genoeg zoet water en voor een klimaat adaptieve ruimtelijke inrichting van ons land.

Glas heeft zo’n veertig jaar gewerkt in het water. Na zijn studie biologie ging hij als onderzoeker aan de slag bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft, het huidige Deltares. Daarna is hij lange tijd watergraaf bij het waterschap De Dommel in Noord-Brabant geweest en was hij lid/voorzitter van het bestuur van de Unie van Waterschappen.
Tot vorig jaar was hij internationaal voorzitter van het OECD Water Governance Initiative. En op dit moment is hij nog voorzitter van de governing board van Unesco IHE Delft.

Als Deltacommissaris heeft Glas zich hard gemaakt voor de continuïteit van het Deltaprogramma, voor de uitvoering en financiering via het deltafonds en heeft hij bijzondere aandacht gevraagd voor klimaatbestendig bouwen. Waterveiligheid, waterbeschikbaarheid en klimaatadaptatie moeten steeds samen optrekken benadrukt hij. Glas wordt per 1 december opgevolgd door Co Verdaas.

Waarover maakt u zich de meeste zorgen?

“Over de snelheid. Op de lange(re) termijn krijgen we te maken met een stijgende zeespiegel en dat heeft ook landinwaarts effecten. We zullen steeds vaker naast hoogwater ook met laagwater te maken krijgen op rivieren. Ik weet niet of verzekeraars ook verladers verzekeren die stilliggen, omdat er te weinig diepgang is om te kunnen varen, maar zeker is dat we er allemaal last van krijgen. Daar maak ik me zorgen over. Wat zijn onze opties nu, zodat we daar later zo min mogelijk last van hebben? Het speelt al op de korte termijn. Bijvoorbeeld bij de gevolgen van de grilligheid van ons weer. We krijgen hoe dan ook meer heftige regenbuien. En we hoeven maar een paar jaar terug om ons te realiseren hoe heftig dat is. In Limburg was de schade enkele honderden miljoenen euro’s, maar in Duitsland was dat veertig miljard. En er waren 220 doden te betreuren. We moeten alles op alles zetten om te voorkomen dat die economische schades, samen met de menselijke ellende en de maatschappelijke ontwrichting, onze dagelijkse werkelijkheid wordt.”

Wat zou u het volgende kabinet willen meegeven?

“Dat we keuzes moeten maken. Vooral als het gaat om de ruimtelijke ordening. De klimaatadaptatie moet zoveel mogelijk een zachte landing krijgen. Dat betekent dat het kabinet de blik op de lange termijn moet richten. We moeten nu dingen doen voor later.”

Wat mag er zeker niet ontbreken in een nieuw regeerakkoord?

“Op de korte termijn is dat de beschikbaarheid van zoet water. Voor de industrie, de scheepvaart, de landbouw, de natuur. Nederland moet kampioen water vasthouden in plaats van afvoeren zien te worden. We hebben het in de afgelopen droge zomers aan den lijve ondervonden. We hebben echt een voorraad nodig. Die zit bijvoorbeeld in het IJsselmeer dat je onze grootste regenton mag noemen. Maar we kunnen ook in onze bodem veel meer kwijt. Laten we die bodem weer gaan gebruiken voor wateropslag, zodat we steeds onze voorraad kunnen aanvullen als dat nodig is. Overigens moet dat wel hand in hand gaan met een zuiniger gebruik van ons water. Minder gebruiken, meer opslaan.”

"Nederland moet kampioen water vasthouden in plaats van afvoeren zien te worden"

Dat is de korte termijn. Wat moet het kabinet voor de lange termijn hoog op de agenda zetten?

“Als we kijken naar de weersextremen die op ons afkomen, moet de overheid samen met de private sector beter gaan bouwen. Wat is het risico op die specifieke plek? Is er sprake van een slappe bodem? Waar is de dichtstbijzijnde dijk? Wat gebeurt er als het heel hard regent? Een groot deel van het vastgoed en de infrastructuur is in private handen, dus de overheid kan het niet alleen. Het rijk moet wel de regie pakken, maar het is een nationale opgave. Wettelijke kaders bieden, fiscale tegemoetkomingen en subsidies in het leven roepen, beprijzing hanteren en daarbij rekening houden met sociaal-economische verschillen. Er kan zoveel meer, maar het allerbelangrijkste is dat alle neuzen dezelfde kant op gaan staan.”

U pleit voor meer regie?

“Het is ook mijn taak om de kwetsbaarheden zichtbaar te maken. Welke consequenties je daaraan moet verbinden, laat ik graag aan het ministerie en het nieuwe kabinet over. Ik zou zeggen: doe dat samen met de medeoverheden in alle regio’s en met de private sector. Nogmaals, ik ga er strikt genomen niet over, maar het is natuurlijk wel logisch dat als je ergens wilt bouwen, je op tijd moet beginnen met voorzieningen: wegen, spoor, scholen, winkels, ziekenhuizen, etc. Dat vergt regie op nationaal niveau van meerdere ministeries en lokale overheden. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is zich dat ook echt wel bewust. Als die regie niet wordt gepakt, krijgen we simpelweg te maken met vraag en aanbod. Dan komt er vastgoed op plekken terecht waarvan we achteraf zeggen: dat was niet zo verstandig.”

Kan er, wat dat betreft, ‘gewoon’ worden gebouwd in de polder bij Gouda, het laagste punt van Nederland, dat ruim zes meter onder NAP ligt?

“Je zal mij niet horen zeggen dat je daar geen woonwijk kunt bouwen, maar ik vind in algemene zin wel dat je na moet denken waar je bouwt. Daar ligt een belangrijke rol voor de financiële sector, onder meer in het beleggingsbeleid. Ik denk overigens dat het bewustzijn bij verzekeraars al jarenlang aanwezig is. Hier in Brabant herinneren wij ons 2016 ook maar al te goed. Toen viel er zoveel hagel dat er een recordschade van 600 miljoen was te betreuren. Ik was een dag later bij een glastuinder in Someren. Dat leek wel een oorlogsgebied. En er was geen Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) van toepassing, zoals in Limburg wel het geval was.”

"Hier in Brabant herinneren we ons 2016 maar al te goed"

Eerder heeft u wel eens gezegd dat iedere schop die de grond ingaat klimaatbestendig moet zijn. Wat bedoelt u daarmee?

“Je moet weten waar je de schop de grond insteekt. Kijk eens op Klimaateffectatlas.nl en je komt op postcodeniveau heel veel te weten. Wat gebeurt daar als het hard regent? Hoe heet wordt het er in een warme zomer? Wat gebeurt er als de dijken het begeven? Al dat soort gegevens zijn voor iedere burger nu al te zien. De data zijn er, maar de communicatie en het bewustzijn laten vaak nog te wensen over. We kunnen veel kwetsbaarheden voorkomen als we allemaal wat beter opletten.”

Moet dat wettelijk worden voorgeschreven?

“Er zijn gelukkig al wat leidraden ontwikkeld, bijvoorbeeld hoeveel regenwater in het eigen gebied moet worden opgevangen en dus niet kan worden afgewenteld op de volgende polder. Maar we hebben ook zelf een verantwoordelijkheid als het gaat om bouwen. Bij nieuwbouw in België zit de koper aan allerlei verplichtingen vast. Hij moet onder meer een bepaalde hoeveelheid kubieke meter water opslaan om daar zijn wc mee door te spoelen en zijn tuin te besproeien. Het is niet alleen verplicht, er is ook handhaving. Dat soort voorwaarden zijn er in ons land nog niet en ik ben er wel voor om dat te verankeren. Dat zou kunnen met wettelijk bindende bepalingen, zoals het Bouwbesluit, maar er zijn misschien ook alternatieven. Hoe dan ook, bij vrijblijvendheid en versnippering is echt niemand gebaat.”

Ligt daar een rol voor de financiële sector?

“Jazeker en ik denk ook dat ze die rol gaan oppakken. Ze zullen wel moeten. Tijdens ons Deltacongres (dat op 9 november plaatsvond) waren diverse grote banken en verzekeraars aanwezig. Een van de middagsessies van dat drukbezochte congres hebben we de titel Nederland AAA-Klimaatbestendig meegegeven. Je ziet het al, er staat geen vraagteken achter. Dat is bewust. Het is geen vraag, maar een opdracht. De financiële sector snapt dat ook. Ik voorspel dat ze meer gaan differentiëren.”

"Ik voorspel dat de financiële sector meer gaat differentiëren"

Is differentiatie onontkoombaar?

“Dat denk ik wel. De urgentie is groot. Het buitenland doet het al. Als wij niet meer voldoen aan AAA-rating, prijzen we onszelf uit de markt. We hebben er dus zelf ook belang bij om Nederland veilig, leefbaar, duurzaam en klimaatbestendig te maken en te houden.”

Wat merk ik daarvan als consument?

“Ik kan het niet voorspellen, want ik ben geen verzekeraar of hypotheekverstrekker, maar het zou zomaar kunnen dat jij straks meer moet betalen als jij buitendijks wilt wonen of in een ander risicogebied. Je betaalt bijvoorbeeld meer hypotheekrente en de verzekeraar berekent een hogere premie.”

Kunnen verzekeraars meer doen dan alleen de premie doorberekenen naar u en mij?

“Zeker, ze kunnen ervoor zorgen dat de schadeafhandeling niet te lang duurt. Na de hagelbuien in Brabant en Limburg in 2016 zijn er dossiers geweest die rechtszaken zijn geworden. Dat heeft in sommige gevallen jaren geduurd, dus ik zou verzekeraars willen meegeven om meer snelheid te maken. En als er sprake moet zijn van herstel kan elke schroef in de muur of plank op de grond klimaat- of weerbestendig worden vervangen. Tot nu toe gingen verzekeraars in hun polisvoorwaarden vaak uit van herstellen wat je had, maar als ik een parketvloer had en na wateroverlast krijg ik een nieuwe is dat natuurlijk dweilen met de kraan open. Misschien is een tegelvloer in aanleg duurder, maar dat betaalt zich vanzelf terug bij de volgende schade. Op die manier kunnen we allemaal meehelpen om klimaatbestendiger te leren denken.”

Verzekeraars willen ook graag, samen met de overheid, kijken naar een beter compensatiesysteem voor primaire keringen. Zijn daar randvoorwaarden aan verbonden?

“De belangrijkste randvoorwaarde zit wat mij betreft in de lange termijn. Ik weet dat de discussie loopt. Dat is ook goed. Het is niet aan mij om daar heel expliciet iets van te vinden. Ik vind echter wel dat wij ons unieke stelsel van primaire keringen moeten koesteren. Veiliger dan wij het hebben gemaakt, met onze duinen en Deltawerken, kan bijna niet. In 2017 hebben we zelfs nog een heel nieuw stelsel van wettelijke normen afgesproken. Uniek in de wereld. Als verzekeraars in die markt springen, moeten we voorkomen dat er in de toekomst wordt gezegd: het is verzekerbaar, dus kan het in de hoogte van de wettelijk gegarandeerde veiligheidsnormen wel een tandje minder. Dat zou ik zeer ongewenst vinden.”

"We moeten voorkomen dat er in de toekomst wordt gezegd: het is verzekerbaar, dus kan het in de hoogte van de wettelijk gegarandeerde veiligheidsnormen wel een tandje minder"

Overheidsbemoeienis blijft een vereiste?

“Je weet nooit hoe de politieke wind waait in de verre toekomst, maar ik hoop inderdaad niet dat het zo ver komt, dat onze politici zeggen: ‘daar ga je zelf over. Moet je maar een goede verzekering afsluiten.’ Nogmaals, hoe de discussie ook afloopt, het is mijn taak (en die van mijn opvolger) om die uitkomst te toetsen aan de juiste waarborgen. Het staat niet voor niets in artikel 21 van onze grondwet: de regering is verantwoordelijk voor de leefbaarheid en veiligheid van ons land. Onze dijken zijn een onderdeel van die bewoonbaarheid. Maar liefst tien miljoen mensen wonen achter de dijken. En twee derde van ons bruto nationaal product wordt achter die dijken verdiend. Als er ruimte is voor individuele keuzes en een rol voor de verzekeraar, dan ben ik daar zeker niet op tegen. Zolang die bewoonbaarheid en veiligheid maar voldoende geborgd zijn.”

Eind dit jaar neemt u afscheid als Deltacommissaris. Dan heeft u zo’n veertig jaar met water gewerkt. Wat is er zo leuk aan water?

“Eerlijk gezegd is het toeval dat ik langs de waterkant ben beland. In 1982 zat ik in militaire dienst en zag een advertentie voorbijkomen voor een mathematisch bioloog met verstand van water bij het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. Ik had biologie gestudeerd en was wel goed in wiskunde en statistiek. Ik had alleen geen verstand van water, maar werd aangenomen bij dat instituut, dat nu Deltares heet. Daar ben ik gefascineerd geraakt door water. Eerst inhoudelijk, later ook bestuurlijk.”

Maar wat is er zo leuk aan?

“Water is een verbindend element. En water is leven. Wij zijn onderdeel van dat leven. Biologen denken graag in kringlopen. Dingen groeien, bloeien, sterven af en dan is de cyclus weer gesloten. Water is een van de dragende factoren daarbij. Dat verveelt nooit. Op de een of andere manier kan ik het niet laten en ga ik altijd naar het water. Letterlijk. Ik zwem bijvoorbeeld ook elk jaar in open water, voor het goede doel.”

Wat zijn de belangrijkste lessen over water die u in die veertig jaar hebt geleerd?

“Wat ik als bioloog al wist: dat we te maken hebben met een eeuwige kringloop. Alleen als je die kringloop waardeert en honoreert, doe je het goed. Voor de mens, de natuur en de economie. Meer dan honderd miljard van ons bruto nationaal product is rechtstreeks afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende zoet water. Ik heb het al veel vaker gezegd en zeg het nog één keer: wij lenen het water van de natuur, dat moeten we goed doen!”

(Tekst: Miranda de Groene - Fotografie: Ivar Pel)