Skip to Content

De ene ondernemer heeft al een of meerdere elektrische voertuigen in gebruik. De ander is nog in de oriënterende fase. De een is alleen actief in Nederland. En de ander rijdt internationaal. Elke ondernemer is uniek. En voor de duurzame transitie is er dan ook geen kant-en-klaar plan. Wat wél voor iedereen geldt is dat zero emissie-transport vraagt om nieuwe manieren van ondernemen, plannen én samenwerken.

Inzicht in CO2-uitstoot

Zero emissie begint met weten hoeveel CO2-uitstoot een bedrijf heeft. En in het geval van een transportbedrijf bestaat dat voor een groot deel uit de uitstoot van voertuigen. Tijdens het event was er dan ook een workshop waarin de deelnemers hulp kregen bij de berekening. Hoeveel voertuigen heb je? Hoeveel kilometers rijden die voertuigen per jaar? En hoeveel liter brandstof wordt er jaarlijks verbruikt? Daarna komen de CO2-emissiefactoren in beeld. Die zijn landelijk bepaald en te vinden op co2emissiefactoren.nl. Voor Diesel (fossiel) is dat in 2023: 3,468.

Energie managen

Om de CO2-uitstoot vervolgens te verminderen, stappen steeds meer transporteurs over op elektrisch rijden. En dat is even schakelen, want overal kunnen tanken bij de pomp is er dan niet meer bij. Elektrische voertuigen moeten worden opgeladen, maar voor vrachtwagens is de laadinfrastructuur nog niet landelijk dekkend. Naast de Hemweg in Amsterdam en de A73 zijn er in Nederland namelijk nog maar weinig energiepleinen voor vrachtwagens. Daarnaast heeft het eigen bedrijventerrein aanpassingen nodig om voertuigen op te kunnen laden. Is de netaansluiting voldoende of is verzwaring nodig? Bij die vraag komt netcongestie al snel ter sprake. Dat is tegenwoordig een doorn in het oog voor ondernemers, want het stroomnet heeft in bepaalde regio’s niet genoeg capaciteit. Wat betekent dat het verzwaren van netaansluitingen soms niet mogelijk is. En dat maakt elektrificatie een uitdaging.

Spanningzoeker

Of een zwaardere netaansluiting nodig is, hangt af van hoeveel kilowatt uur een onderneming nodig heeft. Dat is bijvoorbeeld afhankelijk van de hoeveelheid zonnepanelen en de transportplanning. Is alleen ’s nachts opladen voldoende? Of komen vrachtwagens gedurende de dag terug naar de vestiging voor snelladen? Kunnen meerdere vrachtwagens tegelijk laden of niet? En waar kunnen chauffeurs onderweg terecht? Al deze vragen zorgen ervoor dat ondernemers creatief moeten zijn en anders samen gaan werken. Zo stellen bedrijven onderling laadpalen beschikbaar en ontstaan er zelfs nieuwe functies zoals ‘de spanningzoeker’. Uit de gesprekken die de bezoekers met elkaar hebben, wordt wel duidelijk dat zero-emissie transport een totaal andere beleving van logistiek is dan rijden op diesel.

Bezoekers spelen Laadpleinspel: hoe richt je een laadplein op eigen terrein in?

Opdrachtgever wil je meebetalen, ja of nee?

Tegelijkertijd zijn er steeds meer opdrachtgevers die hun goederen duurzaam willen laten vervoeren, bijvoorbeeld elektrisch. Maar de aanschaf van elektrische vrachtwagens, laadvoorzieningen en energieopslagsystemen is kostbaar. En dat zorgt voor een nieuwe dynamiek tussen klant en vervoerder. Want is de opdrachtgever bereid om mee te betalen om investeringen mogelijk te maken? Daar hebben de aanwezige ondernemers wisselende ervaringen mee. Opdrachtgevers zijn soms groen in de mond. Maar als het om de euro’s gaat, blijkt elektrisch vervoer toch niet altijd nodig. Aan de andere kant zijn ondernemers druk in gesprek met klanten over contracten voor langere termijn, waardoor vervoer betaalbaar blijft en toch geïnvesteerd kan worden.

Waterstof

Natuurlijk kwam ook waterstof aan de orde. Maar daar werd iets minder aandacht aan besteed, omdat de ontwikkelingen nog niet zo ver zijn als die van elektrisch transport. Transportbedrijven vinden waterstof vooral interessant voor zware vracht en het afleggen van lange afstanden.

Veiligheidsrisico’s

Hoever transportondernemers ook zijn in de duurzame transitie, het veiligheidsrisico is nooit 0. Ook niet bij elektrisch rijden. Albert Enzerink, Adviseur Preventie en Risicobeheer bij TVM verzekeringen, wijst ze dan ook graag op de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, PGS 37-1. Een richtlijn voor de veilige opslag van elektriciteit in Energie Opslag Systemen (EOS) die binnenkort wordt vrijgegeven. Hij benoemt een aantal van de risico’s waarvoor in deze richtlijn scenario’s en maatregelen zijn beschreven:

Snelle overslag: Ten eerste slaan branden met lithium-ion batterijen sneller over dan reguliere branden. Als een opslagsysteem in brand vliegt, slaat deze snel over naar nabij gelegen zaken. Kortom; als het fout gaat, dan gaat het goed fout. Bijvoorbeeld als elektrische voertuigen dicht naast elkaar zijn geparkeerd.

Omvormers: Een ander risico die Enzerink benoemt is de kortsluiting die kan ontstaan tussen systemen die niet goed op elkaar zijn aangesloten. Dit kunnen stekkers of omvormers zijn. De verbinding tussen het stroomnet, de EOS, laadpalen en elektrische voertuigen.

Thermal runaway: Door interne beschadigingen kan de batterij oververhit raken en vlam vatten. Oververhitting ontstaat bijvoorbeeld na een aanrijding of overbelasting. Dit proces blijft doorgaan als het eenmaal in gang is gezet, waardoor branden lang blijven doorgaan. Een oplossing hiervoor is een dompelbak of het gecontroleerd uit laten branden van een voertuig.

Begin gewoon

De sprekers op dit event zoals Marieke Reijnen (Duurzame Cijfers), Wim Roks (Simon Loos) en ondernemer Matthijs Vrijbloed hadden een eenduidige boodschap aan transportondernemers. Begin gewoon. Doe ervaring op met een elektrische bestel- of personenauto. Je hoeft niet gelijk grote investeringen te doen, maar zorg ervoor dat je in ieder geval onderweg bent in de transitie in plaats van af te wachten.