Laarberg heeft het druk. Heel druk. Dat is een van de redenen dat hij een van zijn functies bij het Verbond moet opgeven. “Ik ben, naast mijn gewone baan bij Allianz, niet alleen voorzitter van de Commissie CBV, maar ook lid van het Verbondsbestuur, voorzitter van het Platform Kleine en Middelgrote Maatschappijen en voorzitter van het Data Competence Center, dat eind 2017 is opgericht. Dat werd te veel, helaas.”
Hij benadrukt dat het CBV onder zijn voorzitterschap, met een beperkte capaciteit, heel veel mooie dingen in gang heeft gezet. “Vlak nadat ik in 2015 begon, is het CBV met het visiedocument Toekomst in aanpak verzekeringscriminaliteit gekomen. Doel was om de sector meer ‘streetwise’ te maken. Dat is gelukt. We snappen nu beter wat er buiten gebeurt, trekken meer met andere partijen op, waaronder politie en justitie, en dat heeft zijn vruchten afgeworpen.”
Cijfers
De resultaten spreken voor zich, stelt Laarberg. Het aantal incidentmeldingen dat het CBV binnenkrijgt, is in twee jaar tijd met 42 procent gegroeid. “Voor dit jaar is de verwachting dat we op zeventig procent meer meldingen uitkomen. En als je die lijn doortrekt, zitten we in 2019 zelfs op een verdubbeling.”
Laarberg schat dat het CBV met al die meldingen de bedrijfstak jaarlijks tientallen miljoenen euro’s bespaart. “Neem nou het lik-op-stuk beleid dat wij samen met politie en het ministerie (Justitie & Veiligheid) in 2016 zijn gestart. Een betrapte fraudeur krijgt meteen de rekening (532 euro voor de onderzoekskosten) gepresenteerd. Volgens mij is er alleen al vorig jaar 250.000 euro aan fraudefacturen geïncasseerd. Dat lik-op-stuk beleid werkt en zorgt voor een afname van kleine en eenvoudige fraudezaken.”
Hij zal het vaker zeggen. Preventie is belangrijk en misschien is Laarberg daarom ook zo blij met wat hij ‘het Plan Aalbersberg” noemt, een vorm van publiek-private samenwerking waarbij de fraude-onderzoekers van verzekeraars en politie veel intensiever met elkaar gaan samenwerken, waardoor fraudeurs sneller door de mand vallen. “Het idee dat de Amsterdamse politiechef begin 2017 in het magazine Verzekerd! opperde, hebben we maar wat graag opgepakt. We zijn met Aalbersberg in gesprek gegaan en inmiddels zijn we in de operationele sfeer aan het onderzoeken wat de beste manier is om meer samen te werken.”
Aanpak kleine fraude
De cijfers spreken wat hem betreft boekdelen, maar er is meer. “We hebben het tij mee. De mentaliteit is aan het omslaan. Ik mag het misschien niet zeggen, maar vroeger vonden sommige mensen het stoer en lollig om op een verjaardag te vertellen dat ze hadden gesjoemeld en twee zonnebrillen hadden geclaimd in plaats van één. Dat wordt niet meer getolereerd. Mensen realiseren zich donders goed dat zij dan meer premie moeten betalen. Fraudeurs krijgen ’m tegenwoordig keihard terug als ze stoer doen. Daar moeten wij als sector op voortborduren.”
Juist daarom hamert Laarberg op een zero-tolerance beleid. “We moeten resoluut zijn en ook geen fraude van honderd of vijftig euro laten gaan. Een kleine fraudeur wordt vanzelf een grote als we niks doen. Dat signaal moeten we ook aan onze goedwillende klanten meegeven. Net zo goed als we de klant optimaal willen servicen in het acceptatieproces, moet ook fraudebestrijding een standaard onderdeel zijn. Alleen als we onderaan beginnen en fraude bij de wortel aanpakken, kunnen we succesvol zijn.”
Oproep
Het is niet gebruikelijk dat iemand die afscheid neemt van een commissie nog een oproep doet, maar dat doet Laarberg dus nadrukkelijk wel. “Fraudebestrijding kun je als verzekeraar niet zomaar even erbij doen. Dat werkt niet. Het moet onderdeel zijn van je DNA. Het moet, met andere woorden, een eerste prioriteit voor verzekeraars zijn. Dat zijn we verplicht aan onze klanten.”
Hij roept verzekeraars dan ook op om maximaal de strijd aan te gaan. “Wij kunnen niet achterover leunen. Dat doet de crimineel ook niet. Als wij als sector gezamenlijk optreden en met alle verzekeraars, groot en klein, de strijd aangaan, kunnen we verzekeringsfraude beteugelen. En natuurlijk kunnen we niet van de ene op de andere dag op nul uitkomen. Misschien is nul zelfs wel een utopie, maar wie zegt dat we het niet kunnen proberen?”