Skip to Content

Hij promoveert bij het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU en onderzoekt hoe verzekeraars schade door extreem weer kunnen voorkomen en verminderen door klimaatadaptatie.

Het eerste artikel Assessing the drivers of flood risk reduction actions of businesses is gepubliceerd. Wat heb je precies onderzocht?

“Ik heb het risicoreducerende gedrag van bedrijven onderzocht als het gaat om het verminderen van overstromingsschade. Dat deed ik aan de hand van eerdere onderzoeken onder particuliere huishoudens en een recente uitvraag van de Vrije Universiteit onder ruim 200 bedrijven (mkb) in de regio van de overstromingen in Limburg (2021). Ik onderzocht vijf factoren die het gedrag van ondernemers beïnvloeden: het verzekerd zijn voor overstroming, tijdige waarschuwing, informatievoorziening, risicoperceptie en ervaring met overstroming. En dat in combinatie met vier vormen van klimaatadaptieve maatregelen, namelijk noodmaatregelen, structurele maatregelen, toekomstplannen om maatregelen te nemen en de bereidheid om te verhuizen. Om de relatie tussen al deze gegevens in te kunnen schatten, heb ik regressie-analyses uitgevoerd.”

Waarom koos je voor de focus op het mkb?

“Mijn keuze is gestoeld op een werksessie van wetenschappers en verzekeraars over klimaatverandering. Daar kwam uit dat schade proberen te voorkomen door preventie één van de belangrijkste thema’s is voor verzekeraars. In het licht van de toename van extreem weer en de overstroming in 2021 is dat ook niet gek. Tegelijkertijd is er in de wetenschap nog weinig bekend over het mkb en het overstromingsrisico, terwijl volgens het CBS 99,9 procent van de Nederlandse bedrijven tot die groep behoort.”

Wat zijn de belangrijkste bevindingen?

“Bedrijven blijken sterk gemotiveerd te zijn om risicoreducerende maatregelen te nemen. Er is geen sprake van moral hazard waarbij bedrijven minder maatregelen nemen, omdat ze een vergoeding verwachten voor overstromingsschade. Daarnaast blijkt dat bedrijven die een tijdige waarschuwing ontvangen significant vaker noodmaatregelen treffen. En dat bedrijven die voor de overstroming zelf informatie opzochten over hun overstromingsrisico ook (significant) vaker structurele maatregelen nemen. Verder nemen bedrijven die in een overstromingsgevoelige locatie zijn gevestigd (significant) vaker maatregelen.”

“Ook geven bedrijven antwoord op de vraag of ze zouden verhuizen als er vaker een overstroming zou zijn. Die antwoorden zijn vergeleken met cijfers over particuliere huishoudens. Opvallend is dat bedrijven een hogere risicoperceptie hebben dan huishoudens, maar minder snel geneigd zijn om te verhuizen. Zelfs als een overstroming, zoals die in Limburg, nog 5 keer voorkomt tot 2050, verhuist 58 procent van de bedrijven zeker niet. Voor huishoudens is dat slechts 21 procent.”

Welke conclusies trek jij uit de resultaten?

“De resultaten laten zien dat verzekeraars en adviseurs echt een verschil kunnen maken met informatievoorziening over overstromingsrisico en tijdige waarschuwingen om hun klanten beter voor te bereiden. En met deze maatregelen kun je, zo blijkt ook uit eerdere studie van de VU, 30 tot 40 procent van de schade voorkomen. Dat betekent dat het nemen van maatregelen schade vermindert. En dat informatie en vroegtijdig waarschuwen er daadwerkelijk voor zorgt dat bedrijven maatregelen nemen.”

En wat is jouw volgende stap?

“Deze conclusies neem ik mee in mijn vervolgonderzoek naar strategieën die verzekeraars kunnen inzetten om klanten te activeren. Ik ben vooral benieuwd naar strategieën die écht effectief zijn of combinaties daarvan, mogelijk in samenwerking met andere partijen of stakeholders. Maar dat doe ik pas later.”

“Het komende jaar richt ik me op een ander deelthema, namelijk klimaatadaptatie in de publieke ruimte en de informatieverstrekking aan burgers om schade door extreem weer te reduceren. Ik neem Amsterdam als voorbeeld. Die stad heeft met Amsterdam Weerproof vele klimaatadaptatieprojecten ontwikkeld om schade door extreme neerslag tegen te gaan. In mijn volgende onderzoek vergelijk ik de schade door regen in een Amsterdams gebied waar klimaatadaptatiemaatregelen zijn getroffen, met een vergelijkbaar gebied in de hoofdstad waar geen maatregelen zijn getroffen. Op die manier bekijk ik, met het controleren voor vele variabelen, of gemeentelijke klimaatadaptieve maatregelen zorgen voor minder neerslagschade.”

Meer weten? Lees het hele artikel
Assessing the drivers of flood risk reduction action of businesses

Ooms promoveert bij het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM), onderdeel van de Vrije Universiteit. Hij onderzoekt hoe verzekeraars klimaatadaptatie kunnen verwerken in hun producten en diensten om schade te voorkomen of te verminderen. Dat is nodig, want het veranderende klimaat zorgt voor meer extreem weer zoals hevige neerslag, en langere periodes van droogte. En dat leidt tot meer schade, zo blijkt onder andere uit de Klimaatschademonitor van het Verbond. Het eerste onderzoek van zijn promotietraject schreef Ooms samen met Thijs Endendijk, Dr. Peter Robinson, Prof. Dr. Wouter Botzen en Prof. Dr. Jeroen Aerts.