Vijf vragen over nieuwe koers financiële educatie

1. Waarom is er voor een andere koers gekozen?

“Eerlijk gezegd hebben we de koers de afgelopen jaren al verlegd en richten we ons meer op 16 jaar en ouder dan op de oudste kinderen van het basisonderwijs. Wij doen aan financiële educatie, omdat we het belangrijk vinden dat jongeren verstandige financiële beslissingen kunnen nemen. Als je 11 of 12 bent, duurt het nog wel even voordat je met verzekeringen in aanraking komt. Wanneer je op het mbo zit en bijvoorbeeld een scooter koopt, is dat anders. We wilden daarom meer op het moment zelf gaan zitten, omdat we denken daarmee meer impact te kunnen maken."

2. Hoe zit het dan met de kreet Jong geleerd is oud gedaan, die niet alleen het Verbond, maar ook Wijzer in geldzaken en Koningin Maxima vaak hebben gebruikt om het belang van financiële educatie te duiden?

“Dat geldt wat ons betreft nog steeds, maar het moet wel effect hebben en blijven hangen. Wij merkten ook dat het aantal gastlessen fiks terugliep. Pakweg tien jaar geleden werden er zo'n 700 tot 800 lessen per jaar gegeven, terwijl we nu de 200 niet meer halen. En natuurlijk doet het ons ook pijn om met Fix je Risk te stoppen. Het is in de loop der jaren een begrip geworden, maar gelukkig kan iedereen die een gastles wil geven dat nog steeds doen. Het gaat dan om de les Maak je gelddromen waar die Wijzer in geldzaken (WIG) aanbiedt en waarin een aantal verzekeringselementen is opgenomen. Wat dat betreft verandert er ook niet veel. Scholen kunnen gastlessen aanvragen in het matchingsysteem van WIG en iedereen die bijvoorbeeld tijdens de Week van het geld een les op de basisschool van zijn of haar kinderen wil geven, kan dat gewoon doen.”

3. Insteek van de nieuwe koers is om meer samen te werken met de Stichting LEF (Leven en Financiën)?

“Klopt. Samen met de NVB, Pensioenfederatie en de educatieve uitgeverij Codename Future hebben we lessen voor financiële educatie op het mbo ontwikkeld. Een daarvan is de gastles Zelfverzekerd! die we bij LEF hebben ondergebracht. LEF is een gevestigde naam die al veel contacten heeft in het mbo. Bovendien is het een fijne partij waarmee we graag samenwerken. Ik zou het heel dom vinden als we het wiel opnieuw proberen uit te vinden. En nog dommer als we op het terrein van financiële educatie met elkaar gaan concurreren.”

4. Hoe zit het met de rol van verzekeraars? Verandert die?

“Als het aan ons ligt wel. Het is nog wat vroeg, omdat we er pas ruim een jaar geleden mee zijn gestart, maar wij willen het liefst een structurele samenwerking tussen verzekeraars en mbo bewerkstelligen. Voorbeeld is de samenwerking tussen ZLM Verzekeringen en Scalda. Wij kregen van Scalda de vraag of we wat voor hun konden betekenen en dachten bij Zeeland al snel aan de ZLM. Het is veel efficiënter als er een structurele samenwerking tussen een verzekeraar en een mbo ontstaat zonder dat wij daar als loket tussen zitten. Bovendien hebben we al gemerkt dat het best ingewikkeld is om afspraken te maken met het onderwijs. Er is, anders dan in onze bedrijfstak, niet één persoon verantwoordelijk voor de financiële educatie. Het wordt voor ons dan ook een kwestie van een lange adem, maar als er verzekeraars zijn die graag meer willen doen in het mbo, dan horen we dat graag.”

5. Aan welke voorwaarden moet een verzekeraar voldoen? Hebben jullie een bepaalde doelstelling?

“De enige voorwaarde voor een verzekeraar is dat er enthousiaste collega's zijn die een gastles Zelfverzekerd! willen geven. Dat hoeven er niet meteen tientallen te zijn. Een paar is al genoeg om een samenwerking te starten. Wij kunnen als matchmaker dienen en een training aanbieden voor gastdocenten. Ons doel is dat we zoveel mogelijk studenten bereiken die we financieel wegwijs kunnen maken, zodat ze hun financiën (beter) op orde hebben. Daar durven we nu nog geen aantallen aan te hangen. Keulen en Aken zijn ook niet op één dag gebouwd. Ons ideaalplaatje is dat een coördinator van een school voor het schooljaar al contact met ons of met een verzekeraar zoekt, zodat er een structurele samenwerking tussen het mbo en de verzekeringssector ontstaat.”