Belangrijkste reden is dat klanten van verzekeraars al goed beschermd zijn via de huidige regelgeving zoals het toezichtskader Solvency II en de Wet herstel en afwikkeling verzekeraars. Daarnaast heeft het ministerie van Financiën door KPMG-onderzoek laten uitvoeren naar de kosten en baten van een IGS-introductie in Nederland. Dit lijkt betaalbaar voor schadeverzekeringen, maar zeer kostbaar voor levensverzekeringen: het kan leiden tot 14% hogere premies. De extra bescherming, in de vorm van een IGS, kost flink wat geld en die extra kosten komen uiteindelijk op het bordje van de klant terecht. Het roept de vraag op wat een extra stukje bescherming de polishouders waard is?, zo stelt het Verbond in zijn reactie. Uiteindelijk gaat het er om hoeveel bescherming polishouders “onder de streep” hebben met behulp van het reguliere Solvency II raamwerk, rangorde van rechten van polishouders in faillissement, de instrumenten uit de Wet herstel en afwikkeling verzekeraars en de financiering van de afwikkeling. Dat is afdoende geregeld in Nederland, meent het Verbond.