In een protocol is exact bepaald hoe en wanneer verzekeraars persoonsgegevens mogen opnemen. Sinds kort is daar een belangrijke regel aan toegevoegd. Vanaf nu moeten ze niet alleen de afweging maken óf ze de gegevens registreren, maar ook voor hoe lang.
De extra proportionaliteitsafweging die verzekeraars moeten maken, is het gevolg van enkele uitspraken van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van het Kifid. Roelof Visscher van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit noemt het “cruciaal” dat verzekeraars in elk dossier hun argumenten voor de registratie vastleggen. “Het is niet meer zo dat een registratie in het waarschuwingssysteem terechtkomt en dan acht jaar later weer verdwijnt. Verzekeraars moeten vooraf al nadenken over de duur van de registratie en dat ook kunnen aantonen als de EVR-melding (EVR = Extern Verwijzingsregister) leidt tot een klachten- of zelfs gerechtelijke procedure.” Daarnaast blijft het beginsel gelden dat een verzekeraar bij iedere melding moet kunnen bewijzen dat het belang van registratie groter is dan de eventueel nadelige gevolgen voor de betrokkene.