In 2007 ondertekende Nederland een VN-verdrag dat de mensenrechten van mensen met een beperking moet bevorderen, beschermen en waarborgen. Zo moeten mensen met een chronische ziekte of handicap net als ieder ander met het openbaar vervoer kunnen reizen, zonder daarbij te worden geconfronteerd met allerlei obstakels. Ook moeten ze zonder problemen toegang hebben tot winkels en bioscopen, en bijvoorbeeld geen problemen ervaren bij het aangaan van financiële verplichtingen.
Ratificatie VN-verdrag
Hoewel Nederland het verdrag heeft ondertekend, is het nooit geratificeerd. De afgelopen jaren is onderzocht welke wetten moeten worden aangepast vanwege het verdrag en intussen ligt er nu een concept wetsvoorstel. De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer organiseerde op 9 februari een rondetafelgesprek over dat wetsvoorstel, waarvoor onder meer werkgevers-, gezondheids- en patiëntenorganisaties waren uitgenodigd. Herbert was namens het Verbond aanwezig vanwege de verzekeringsaspecten waarmee mensen met een beperking kunnen worden geconfronteerd.
Verzekeringsaspecten
Voor verzekeraars is gezondheid een bepalende factor voor de risicobepaling van bijvoorbeeld levens- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Voor een goed functionerend stelsel waarin op basis van vrijwilligheid solidariteit wordt georganiseerd, is het van belang dat de individuele premies goed zijn afgestemd op het individuele risico. De ratificatie van het VN-verdrag betekent dat verzekeraars geen direct onderscheid mogen maken op basis van handicap of chronische ziekte.
Op aandringen van de Kamer heeft het kabinet aangegeven dat verzekeraars ook in de toekomst wel een zogeheten indirect onderscheid zullen maken. In de praktijk betekent dit dat ze bijvoorbeeld niet verplicht zijn iedereen te accepteren of voor een verzekerde met of zonder handicap dezelfde premie te vragen. Op voorwaarde dat de verzekeraar dat goed onderbouwt.
Rechtsonzekerheid
In het wetsvoorstel staat nu dat het maken van indirect onderscheid objectief gerechtvaardigd moet zijn voor een legitiem doel. Deze onbepaalde formulering zorgt voor rechtsonzekerheid. “We willen graag de bevestiging dat een zorgvuldige risicodifferentiatie op basis van statistische, actuariële en medische informatie, als objectieve rechtvaardiging wordt beschouwd. Als die toevoeging achterwege wordt gelaten, laten de consequenties zich vooraf niet goed inschatten en kan het juist leiden tot een averechts effect op de toegankelijkheid van verzekeringen – en daar is niemand bij gebaat”, aldus Herbert.
Hij benadrukte dat verzekeraars het als maatschappelijke taak zien om zoveel mogelijk mensen toegang te bieden tot de solidariteit die verzekeraars organiseren. “De afgelopen jaren hebben we daar ook concrete resultaten op geboekt. Denk aan het verbeteren van de verzekeringsmogelijkheden voor mensen met de cholesterolziekte FH of mensen met hiv. De intenties van het wetsvoorstel sluiten dan ook goed aan op onze ambities.”