Skip to Content

Bij een kwart van de deuren is het beslag zo zwak dat een inbreker met een schroevendraaier en tang binnen de minuut binnen staat. Volgens voorzitter Coen Staal van de Nationale Inbraakpreventie Weken hebben Nederlanders geen idee van het gemak waarmee inbrekers hun huizen in kunnen. “Mensen draaien de achterdeur vaak netjes op het nachtslot als ze slapen of niet thuis zijn. Maar voor een inbreker is het dan toch een fluitje van een cent om binnen te komen.”

Blijvende aandacht
Ondanks de dalende inbraakcijfers (vorig jaar 55.000) is het volgens Staal nog steeds nodig om blijvend aandacht te besteden aan inbraakpreventie. De meeste mensen zien dat ook wel in, blijkt uit het onderzoek. Bijna 90 procent van de ondervraagden zou snel een beter slot laten plaatsen als het hen duidelijk was dat ze een slecht slot hebben. “Gelukkig zien meer en meer mensen in dat het verstandig is om af en toe een onderdeel van je huis op inbraakgevoeligheid te controleren. Begin dan in ieder geval met je achterdeur, want daar wordt het meest ingebroken.”

Preventietips op maat
Het Verbond maakt ieder jaar een risicomonitor Woninginbraken. Op basis van die informatie kunnen verzekeraars preventietips op maat geven en proberen zij woningveiligheid op allerlei manieren te stimuleren. De cijfers in deze monitor zijn gebaseerd op schadeclaims op de inboedel- en opstalverzekering van particuliere woningen waarbij (poging tot) inbraak als oorzaak wordt genoemd. Ook deze monitor laat een teruggang zien: in 2015 noteerden verzekeraars ruim 38 duizend inbraakclaims, 18 procent minder dan het jaar daarvoor. Desondanks gaat het nog altijd om 125 claims per dag; alle reden om hard te blijven werken aan preventie.