Skip to Content

Toezichthouder De Nederlandsche Bank heeft de financiële sector eerder al gewezen op het belang van een strikte naleving van de Sanctiewet. Daarnaast hamert DNB erop dat ‘alle hits’ moeten worden gemeld. Een hit houdt in dat een klant of relatie op een van de sanctielijsten voorkomt.
Ook het Verbond van Verzekeraars noemt een goede en eenduidige uitvoering van die sanctieregelgeving belangrijk. Maar het Verbond wil ook graag weten waar verzekeraars tegenaanlopen? Wat kan beter? En zijn er eventuele knelpunten die bij de toezichthouder onder de aandacht moeten worden gebracht?
In samenwerking met twee deskundige advocaten en Stichting CIS organiseerde het Verbond eerder deze maand een webinar, waarin de sancties tegen Rusland en Oekraïne centraal stonden.

Bevriezing

Allereerst liep sanctierecht-advocaat Yvo Amar (Bennik Amar Advocaten) in vogelvlucht door de relevante sancties heen (zie kader). Ook ging hij kort in op begrippen als ‘bevriezing’ (van eigendom of zeggenschap), gebod en verbod.
Kort samengevat wordt er met de bevriezingsmaatregelen een onderscheid gemaakt tussen een gebod en een verbod. “Het gebod komt er feitelijk op neer dat verzekeraars geen enkele dekking mogen bieden. En een verbod houdt in dat ze geen tegoeden of economische middelen ter beschikking mogen stellen.”

Sanctiemaatregelen
Op dit moment zijn er, vanuit de Europese Unie, vijf sanctiemaatregelen van toepassing:
1. Verordening 269/2014 van 17-3-2014 (Oekraïne)
2. Verordening 263/2022 van 23-2-2022 (Donetsk en Luhansk)
3. Verordening 692/2014 van 21-6-2014 (Krim/Sebastopol)
4. Verordening 833/2014 van 31-7-2014 (Rusland)
5. Verordening 765/2006 van 18-5-2006 (Belarus)
De eerste (269/2014) betreft een bevriezingsmaatregel en een inreisverbod. Amar benadrukte dat deze verordening in de afgelopen weken enorm is uitgebreid, onder meer met politici, legerleiding, separatisten en (veel) oligarchen.

Wie moet zich aan die sancties houden?
Ook somde hij op voor wie de sancties binnen Europa van toepassing zijn. Ten eerste voor alle entiteiten, dus rechtspersonen en groeperingen, inclusief bijkantoren in en buiten de EU. Ten tweede gelden de sancties voor niet EU-entiteiten als zij zaken doen binnen de EU. Ten derde moeten alle personen met de Europese nationaliteit zich houden aan de sancties en datzelfde geldt voor niet-Europeanen die zich op Europees grondgebied bevinden.

Meer of minder dan 50 procent

Dat bevriezen gaat volgens Amar ook op voor partijen die ‘onder eigendom’ staan. Alle bedrijven en partijen die voor meer dan vijftig procent in eigendom zijn van een gesanctioneerde partij vallen dus onder de sanctie. De Europese Commissie is zelfs van mening dat er sprake kan zijn van een optelsom. “Een belangrijke nieuwe interpretatie”, aldus Amar. “Als je meerdere gesanctioneerde aandeelhouders in portefeuille hebt, die individueel minder, maar samen wel meer dan vijftig procent bedragen, dan is de sanctie ook van toepassing.”

Casus

Amar gaf vervolgens een voorbeeld om die optelsom te verduidelijken. “Stel dat je een Nederlands bedrijf, met een Noors bijkantoor als klant hebt. Dat Noorse bijkantoor wil zaken doen met een Russische klant die zelf niet is gesanctioneerd. Zijn aandeelhouder niet en diens aandeelhouders ook niet. Maar daaronder zijn twee Russische aandeelhouders wel gesanctioneerd, beiden voor 26 procent. In dat geval geldt de sanctie alsnog.”

"Sancties mogen niet worden overtreden, maar ook niet worden omzeild"

Omzeilen

Laatste belangrijke punt dat Amar aanstipte, was dat voor alle sancties geldt dat het niet alleen verboden is ze te overtreden, je mag ze ook niet omzeilen. “Het is met andere woorden verboden om goederen te leveren aan een partij in China, als die goederen uiteindelijk – in strijd met de sancties – alsnog door eindgebruikers in Rusland worden gebruikt. Die transactie met China is dan an sich al een strafbaar feit.”

Strikte naleving

Na Amar was het de beurt aan advocaat Andries Doets (Eurius Advocaten), die gespecialiseerd is in financieel toezicht. Hij zorgde voor een vertaling naar de Nederlandse regelgeving en gaf de deelnemers twee aandachtspunten mee. “Eens te meer is nu duidelijk geworden dat intern beleid moet worden nageleefd in de praktijk. Daar kijkt de toezichthouder ook naar. Het is hartstikke leuk als een verzekeraar van alles op papier heeft staan, maar worden de regels ook goed toegepast?”

Life line

Als dat niet zo is, is die verzekeraar uitermate kwetsbaar. Of, zoals Doets het noemt, “not in control”. Het tweede punt dat hij verzekeraars mee wilde geven, is dat ze alles moeten vastleggen. “Als je beslissingen neemt over bepaalde afslagen, leg ze dan ook goed vast. Je paper-trail is in het financiële toezicht je life line.”
Meer weten over het sanctiebeleid? Lees DNB Leidraad, waarin risico’s, opzet van beleid, procedures, gedragslijnen en toepassing aan de orde komen.

"Verzekeraars moeten alles vastleggen. Je paper-trail is in het financiële toezicht je life-line"

Relatie

Ten slotte zorgde Jessica Barends samen met Anne van Doorn (Stichting CIS) voor de vertaalslag naar de praktijk. Volgens Barends, voorzitter van de Werkgroep Integere Bedrijfsvoering van het Verbond, komen er veel vragen van leden bij de werkgroep binnen. Zo blijken veel verzekeraars last te hebben van het brede begrip ‘relatie’. “Partijen denken vaak dat ze alleen de particulier/zakelijke verzekerden en de achterliggende UBO’s (Ultimate Beneficial Owners) te toetsen. In het sanctiebeleid echter is dat begrip relatie veel breder en moeten verzekeraars meer relaties toetsen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de bestuurders en vertegenwoordigers van relaties, begunstigden van een levensverzekering, maar ook voor de wederpartij bij een transactie of product.”

UBO-register

Dat ruime begrip maakt de onderzoeksplicht voor een verzekeraar niet alleen breder, het kan ook complex zijn, meent Barends. “De vraag rijst hoe ver je moet gaan bij complexe juridische structuren? Zeker als je kijkt naar de bronnen waar een verzekeraar uit kan putten, is het niet altijd eenvoudig om de UBO's en bestuurders te achterhalen. Daarom hebben wij, samen met de Nederlandse Vereniging van Banken en de Verenigde Betaal Instellingen Nederland een paper opgesteld, waarin we aandacht hebben gevraagd voor de kwaliteit van het UBO-register."

Privacy

Een van de obstakels, zo valt CIS-directeur Anne van Doorn haar bij, is dat privacyregels een steeds grotere rol spelen. “In het UBO-register mag bijvoorbeeld geen geboortedatum en adres worden getoond. Dat maakt het voor een verzekeraar wel erg lastig om te toetsen of iemand wel of niet onder de Sanctiewet valt.”
Barends wijst er verder op dat verzekeraars in hun klantenbestanden vaak geen voornamen opslaan, maar voorletters, terwijl er op de sanctielijsten veelal sprake is van voornamen. “Als een verzekeraar dan niet zeker weet of er een match is, kan de voornaam aan de hand van bijvoorbeeld een kopie paspoort worden nagegaan, maar dat levert weer vragen op rondom privacy. Vanuit de wettelijke verplichting om na te aan of er wel of niet sprake is van een hit, is het voor dit doel onder voorwaarden toegestaan.”

Geen update

Laatste belangrijk argument dat volgens Van Doorn in het paper is terug te lezen, betreft het ontbreken van een updateservice in het register. “Als een verzekeraar vandaag een uittreksel koopt, weet hij niet wat het morgen nog waard is. Ik vraag me dan wel af of de hoge kosten (2,55 euro per raadpleging) wel reëel zijn?”
Al met al gaat het bij het UBO-register maandelijks om zeker 1,8 miljoen raadplegingen door verzekeraars, weet Van Doorn. “Als je daar nog bij optelt dat er in de ons omringende landen in veel gevallen geen enkele vergoeding wordt gevraagd, dan snap ik wel dat de screening soms voor hoofdbrekens zorgt bij de sector.”