Weurding blikte terug en al snel werd duidelijk dat verzekeraars zich al veel langer druk maken over de toenemende schadelast die klimaatverandering veroorzaakt. Zo vroeg de G20 in 2015 aan de Financial Stability Board om onderzoek te doen naar klimaatverandering en de effecten ervan op de financiële sector. Na een verzoek om advies door de Europese Commissie stelde EIOPA in 2019 voor om klimaatverandering en duurzaamheid op te nemen in de ORSA. “Zoals jullie allemaal weten, maakt dit pas sinds augustus 2022 onderdeel uit van de richtlijn en van de wet. Daarna heeft DNB een guidance ontwikkeld,” vertelt Weurding. “Maar niet nadat DNB er reeds in november 2019 via een Good Practice op had geanticipeerd.” Daardoor waren Nederlandse verzekeraars er goed op voorbereid, meent Weurding, “mede dankzij DNB.”
Korte wettekst, omvangrijke taak
Weurding waarschuwt dat achter de bedrieglijk korte tekst in de wet, een behoorlijk omvangrijke verplichting schuilt, “die zeker flink wat menskracht gaat kosten.” Daarnaast kennen klimaatscenario’s een veel langere tijdshorizon dan de gebruikelijke ’toekomstplannen op basis van business plannen in de ORSA van ongeveer een jaar of vijf. Ook stelt Solvency II een kapitaaleis voor één jaar, terwijl de ORSA meerdere jaren vooruit kijkt. Tegelijkertijd wordt de risicomodule natuurrampen, ofwel “NatCat” van de standaardformule herzien aan de hand van recentere historische data. “Uiteraard met het oog op de toekomst, want we zien de omvang, frequentie en ernst van natuurrampen wereldwijd toenemen.”
Transitieplan
Om voortgang te kunnen meten, heeft het Europees Parlement voorgesteld om een transitieplan op te nemen in Solvency II. Een dergelijke verplichting staat ook in de CSDDD, CSRD/ESRS. “Dus zelfs als dit voorstel van het Europees Parlement het niet haalt, zullen de meeste verzekeraars toch een transitieplan moeten maken vanuit andere duurzaamheidsverslaggevingsregels. Of omdat de Corporate Sustainability Due Dilligence Directive (“CS triple-D”), ook wel bekend als de Europese IMVO-wet, dat voorschrijft. In de komende tijd zullen we ons wel moeten buiten over de vraag wat er precies in zo’n plan moet staan,” benadrukt Weurding. Dus hoe je aan beide zijden van de balans klimaatneutraliteit per 2050 gaat halen en hoever je wilt zijn in 2030 en 2040.”
Kapitaaleis
Verder wordt vanuit de Europese verduurzamingsopdracht bij banken voorgesteld om bankleningen voor klimaatvriendelijke (“groene”) projecten te voorzien van een lagere kapitaaleis. En bij bankleningen voor “bruine”, niet duurzame projecten een hogere eis. In het Commissievoorstel voor de 2020 Review staat dat EIOPA moet uitzoeken of dit ook voor verzekeraars kan. EIOPA is inmiddels gestart met dit onderzoek. “Maar weet dat EIOPA een paar jaar geleden al heeft aangegeven dat zo’n green supporting of brown punishing factor in strijd is met de systematiek van de Solvency II. Weurding legt uit waarom: “Als je een lagere kapitaaleis krijgt voor het verkopen van een verzekering aan een groen project, dan kan je in de ORSA tot de conclusie komen dat je te weinig kapitaal aanhoudt, en jezelf een kapitaalopslag moet toekennen. Daarmee doe je die “groene korting” dan weer teniet,” stelt Weurding. “En dat geldt uiteraard omgekeerd ook voor de brown punishing factor.”
Weurding vraagt zich af of het wel in het belang is van de polishouders om zoiets te doen? Vormen mitigatie- of adaptatiemaatregelen een alternatief? Bijvoorbeeld door bij inboedelverzekeringen voor overstromingsrisico meer premie te vragen als er een houten vloer of tapijt ligt? En door korting te geven bij een stenen vloer op de begane grond? Of kunnen we er iets mee in het kader van de klimaatrisicoscenario’s in de ORSA? Of in de transitieplannen? Of moeten we erkennen dat een bankenoplossing gewoon niet werkt? Het zijn volgens Weurding complexe vraagstukken die vanuit meerdere invalshoeken aangevlogen moeten worden om nu en naar de toekomst toe daadwerkelijk verschil te kunnen maken in hoe om te gaan met klimaatverandering.
Energietransitie
“Een ding is in ieder geval wel duidelijk: door klimaatverandering gaan weersextremen, zoals piekbuien met wateroverlast of overstroming tot gevolg, vaker voorkomen. Verzekeraars merken de gevolgen van de klimaatverandering als een van de eersten.” Hij verwijst naar de Klimaatschademonitor, waarin het Verbond de verzekerde schade door extreem weer jaarlijks op een rijtje zetten. “Maar er is meer’, zo benadrukt Weurding. “Zeker als we kijken naar de toenemende kans op overstroming, zijn er bepaalde gebieden in ons land straks niet (meer) geschikt om te wonen. Wij adviseren dan ook om water en bodem sturend te laten zijn bij ruimtelijke keuzes. Hierbij horen ook wettelijke regels over waar én hoe waterveilig gebouwd kan en mag worden. “Daar hebben wij de overheid bij nodig, net als bij de energietransitie. Om die energietransitie verder te helpen, is het essentieel dat de overheid transitiepaden bepaalt voor alle relevante sectoren. Wij pleiten voor normeren, beprijzen en subsidiëren. Met behulp van die drie instrumenten zijn verzekeraars effectiever in staat hun steentje bij te dragen aan de verduurzaming van de economie.”
Meer lezen/weten? Bekijk de slides die gebruikt zijn tijdens de presentaties van diverse sprekers, waaronder die van Richard Weurding. Of lees verder op de themapagina over Solvency.