Skip to Content

De juwelierssector krimpt, terwijl jullie groeien, hoe kan dat?

“Het is een kleine markt waarin wij een grote naamsbekendheid hebben. Vooral startende ondernemers weten ons goed te vinden. Aan de ene kant doordat wij les geven op de vakschool en ze bijna ‘automatisch’ bij ons terechtkomen als ze voor zichzelf beginnen. Maar we merken ook dat starters moeite hebben om onderdak te vinden bij grote verzekeraars die op hun beurt steeds meer doorverwijzen naar ons.”

Waarom doen ze dat?

“Omdat grote verzekeraars de kennis niet in huis hebben en wij wel. Wij krijgen dat ook vaak terug van klanten: ‘hé hé, eindelijk iemand die er verstand van heeft. Ik hoef niet alle schroeven uit te leggen.’ Het verzekeren van juweliers, edelsmeden en uurwerkherstelbedrijven is echt een niche markt.”

(directeur René de Langen (rechts), met collega Maurits Mooij. Fotografie: Ivar Pel)

Waar hebben jullie vooral verstand van?

“Van preventie, maar ook van de bedrijfsvoering. Onze adviezen gaan verder dan een simpele polis door de bus te schuiven. Ik ben een schaderegelaar, zeg ik wel eens, geen correspondent. Het moet allemaal wel kloppen, maar wij zijn er voor de klant. Wij denken met hem mee en hebben bijvoorbeeld contact met beveiligingsbedrijven. Als een juwelier ’s ochtends zijn rolluiken niet open krijgt, dan hebben wij in ons netwerk wel iemand die hem in no time uit de brand kan helpen.”

“Wij zijn er voor de klant en denken met hem mee”


Hoe ver gaan jullie voor de klant?

“Ver. Dat begint al op de ‘kale’ locatie als er nog niks is. Wij denken vanaf het allereerste begin met de klant mee om de preventie voor zijn winkel op orde te krijgen.”

Preventie is het toverwoord?

“Eerst preventie dan de polis, zeggen wij altijd. Dus ja, preventie is een must. Tussen 2011 en 2013 is het besef gekomen dat preventie moet. Het aantal overvallen en plofkraken vroeg om een antwoord en het resultaat mag er zijn. Juweliers willen nu graag investeren in preventie, voor hun eigen veiligheid en die van hun personeel en klanten. Dat besef is er nu meer dan ooit.”

Zien jullie dat terug in de schade-ontwikkeling?

“Tot 2014 zaten wij gemiddeld op ruim één miljoen per jaar. Sinds dat jaar zitten we op zo’n vijf, zes ton. Een halvering dus.”

Is het ook terug te zien in het aantal overvallen?

“Vorig jaar is het aantal overvallen van vijf naar tien gestegen. Helaas een verdubbeling, maar nog ver onder het gemiddelde van de laatste tien jaar. Dit jaar zitten we nog onder die tien. Bij ons is er tot nu toe maar één overval geweest. De daling na jaren ellende zet zich dus gelukkig voort.”

Is er voor jullie nog meer groei mogelijk?

“Zeker weten. Het aantal juweliers is in de afgelopen jaren flink afgenomen en lijkt zich nu te stabiliseren op ongeveer 1.400. Aan de andere kant nemen zowel het aantal goud- en zilversmeden als de internetwinkels toe. De grote ketens verzekeren wij niet. Wij hebben het liefst de papa & mama-winkels, de zelfstandige winkelier, en daar zit nog steeds groei in. We zijn voorlopig nog niet klaar.”


Ledenrekening
Een van de belangrijkste ontwikkelingen die Juwon op dit moment doormaakt, is het afbouwen van de zogenoemde ledenrekening in vijf jaar tijd. “Dat is een bewuste keuze”, benadrukt Juwon-directeur René de Langen. “Dit jaar en volgend jaar nog en dan zijn we er vanaf”, verzucht hij.
De Langen noemt drie belangrijke redenen voor het afbouwen. De eerste is de afhankelijkheid van leden. “Lange tijd hebben we gedacht dat een ledenrekening goed was voor de binding, maar dat is niet meer zo. Sterker nog, het móeten storten, is soms een drempel voor nieuwe leden, terwijl je aan de andere kant een probleem hebt als je in korte tijd veel leden kwijtraakt. Zij willen dan immers allemaal tegelijk hun inleg terug.”
De tweede reden heeft te maken met de concurrentiepositie die zonder ledenrekening beter wordt. “Er is dan immers geen drempel meer om lid te worden.” En de derde en laatste reden is dat Juwon eventueel een restitutie kan doen in plaats van het geld te moeten parkeren. “Het lijkt me leuk om zo nu en dan eens wat terug te geven aan de leden. We hebben ons eigen vermogen bij elkaar kunnen sparen en zitten nu op 350 procent. Netjes toch?”