Skip to Content

Burghgraef begon met een sheet van een overheidswebsite: Nederland circulair in 2050. En in 2030 moet er vijftig procent minder gebruik worden gemaakt van grondstoffen. “Serieuze opgaven voor de recyclingbranche en dat moeten ze dan ook nog veelal zonder verzekering doen. Dat hergebruik van grondstoffen, wie doet daar nog wat mee?”
Slechts een handvol verzekeraars steekt een hand op. Hij zegt het niet hardop, maar laat blijken dat hij die terughoudendheid wel snapt. “In 2018 was er een piek in het aantal branden bij recyclingbedrijven. Verzekeraars hebben miljoenen moeten uitkeren. Er was er zelfs één die een miljoen per week kwijt was.”

Lachgas

Zijn volgende sheet is slechts in één woord uit te leggen: chaos. Afval ligt op één hoop, installaties zijn zichtbaar niet op orde en de bouwkundige maatregelen laten ook flink te wensen over. Technisch gezien verdient het zeker niet de schoonheidsprijs. “Waarom er dan toch bedrijven zijn die zo bouwen en werken? Omdat het mag volgens het Bouwbesluit.”
Burghgraef slaat vervolgens de spijker op zijn kop als hij wat verder inzoomt op de hoop huishoudelijk afval. “Weten wij eigenlijk wel wat daarin zit?” Hij kijkt de zaal in als hij vraagt: “wie heeft er kinderen tussen de 16 en 25 jaar? En wie durft te vertellen dat ze lachgas gebruiken?” Hij steekt zijn eigen hand ook fier de lucht in. “Die van mij hebben dat wel eens gedaan. Ik was er zelf bij. In de kroeg. De hele vloer lag vol met ballonnetjes. Toen ik ze erop aansprak, kreeg ik als antwoord: dat is toch lachen! Ze hebben geen idee dat dit een serieus probleem is. Wat denk je dat er gebeurt als die dingen knallen in de verbrandingsovens of in de vuilniswagens?”

"Wat denk je dat er gebeurt als die lachgasballonnen knallen in de verbrandingsovens?"

Preventie loont

Aan het einde van zijn betoog heeft Burghgraef ook nog een positief voorbeeld. Hij laat een foto zien van een fikse brand. Daarna toont hij twee verschillende foto’s van wandscheiding en vraagt aan de zaal of ze het verschil zien. “Dit ene bedrijf heeft per scheiding 250.000 euro meer uitgegeven aan de wanden dan hoefde volgens het Bouwbesluit. Het scheelde zo’n vier miljoen in de schade aan de andere kant van de muur. Als recyclingbedrijven technisch voldoen aan de uitgangspunten, is de kans op brand aanzienlijk kleiner. Bovendien zijn beginnende branden beter beheersbaar en kan de schade vaak worden beperkt.”

Licht aan het einde van de tunnel

Volgens Burghgraef gloort er dan ook licht aan het einde van de tunnel. “Met hulp van verzekeraars kan er sneller worden geïnvesteerd. Uiteraard zal er schade blijven, maar met de juiste premie en voldoende preventie is het risico verzekerbaar en kan er uiteindelijk ook wat worden verdiend. Als verzekeraars in co-assurantie dit samen oppakken, kunnen we het proces van hergebruik van de grondstoffen versnellen. En komen we ook dichter in de buurt van de doelstelling van een honderd procent circulaire economie. Uiteraard wel rekening houdend met een hoog niveau van preventie, want een brand is altijd slecht voor het milieu.”

"Steeds vaker levert de rekensom 'waarde voor - waarde na' brand een tekort op"

Problemen na de fik

Harm Koch (Account Director Troostwijk) ging op zijn beurt vooral in op de extra kosten voor verduurzaming. “Het doel van een brandverzekering is helder: de verzekerde schadeloos stellen na brand en de continuïteit waarborgen. Er moet met andere woorden genoeg worden uitgekeerd voor herbouw. Maar steeds vaker levert de rekensom waarde voor en waarde na een brand een tekort op. Hoe dat komt? Het gaat heel hard met de energietransitie. En de overheid heeft weliswaar allerlei regels in het leven geroepen, maar voor een schade is niet altijd duidelijk waar je aan moet voldoen. Die problemen zien we pas als de calamiteit is geweest en je voor het verkrijgen van een nieuwe omgevingsvergunning moet voldoen aan allerlei geldende eisen in het kader van de energietransitie.”

Indexatie

De oorzaken zijn veelzijdig, merkt Koch op. “Klopt de verzekerde som? Als je zekerheid wilt, zorg dan voor een onafhankelijke taxatie. Andere oorzaak kan zijn dat uitbreidingen/investeringen niet op tijd of onjuist zijn doorgevoerd. En een van de grootste veroorzakers is natuurlijk de indexatie, en de prijsschokken die daar het gevolg zijn. Hetzelfde geldt min of meer voor de kosten van de energietransitie. Je zal maar in maart vorig jaar een grote schade hebben gehad en nu met herbouwwaarde te maken krijgen. Dan blijkt ineens dat je niet meer met gas mag stoken en een veel duurdere warmtepomp nodig is.”

Samen doen

Koch riep de verzekeringsbranche op om samen te zoeken naar oplossingen, zodat de risico’s beheersbaar blijven en de continuïteit van verzekerden wordt gewaarborgd. “Iedere partij die is betrokken bij de energietransitie moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Dat geldt zowel voor de ondernemer als voor de verzekeringsbranche. De onderneming moet weten wat hij doet en moet doen. De ketenpartners in onze branche moeten zorgen voor de juiste informatie en gericht wijzen op de aanwezige risico’s. En de verzekeringsadviseur tot slot heeft een zorgplicht. Duurzaam verzekeren gaat misschien wel verder dan duurzaam beleggen en groen herstel. We hebben het niet over het omzetten van enkel naar dubbelglas. Juist daarom moeten we het samen doen en samen zoeken naar toekomstbestendige oplossingen.”