Skip to Content

“De hele keten moet aan de bak met duurzaam herstel”

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

“We moeten als sector naar onszelf kijken. De schade door veranderend weer loopt nu al op. En als de KNMI-scenario’s één ding duidelijk maken, dan is het wel dat het weer nog meer gaat veranderen. Verzekeraars kunnen met hun dagelijkse bedrijfsvoering een enorme impact hebben.” Verbondsdirecteur Geeke Feiter had een duidelijke boodschap tijdens het event Duurzaam Schadeherstel – The Next Steps. “De hele keten moet aan de bak met duurzaam herstel.”

Samen met Schoonmakend Nederland en het NIVRE heeft het Verbond van Verzekeraars een manifest opgesteld. Doel van dat manifest is dat eind 2024 duurzaam schadeherstel gemeengoed is. Tijdens het event, dat niet voor niets de titel The Next Steps had meegekregen, ging Feiter onder meer in op nut en noodzaak van het manifest.

Waarom vinden verzekeraars duurzaamheid zo belangrijk?

“Ons land heeft zich verbonden aan de klimaatdoelstellingen van Parijs. Met elkaar moeten we zorgen voor bijna de helft minder broeikasgassen in 2030 (ten opzichte van 2019). In datzelfde jaar 2019 heeft Nederland zich gecommitteerd aan die klimaatdoelstellingen. Die toezeggingen zijn niet vrijblijvend. De inzet van de financiële sector wordt continu gemonitord en de afspraken worden elke vijf jaar opnieuw beoordeeld. Daarnaast moeten grotere bedrijven, die voldoen aan twee van de volgende criteria (een omzet boven de vijftig miljoen euro, een balanstotaal van meer dan twintig miljoen of meer dan 250 medewerkers), vanaf 2024 verplicht rapporteren over hun impact op mens en milieu. Dat is de zogenoemde Corporate Sustainability Reporting Directive-richtlijn. Er wordt met andere woorden behoorlijk op onze beleggingen en financieringen gelet. McKinsey heeft eerder becijferd dat de schadeafwikkeling goed is voor zo’n 85 procent van de operationele broeikasgas uitstoot van schadeverzekeraars. Daarom hebben wij in 2021 in ons middellange termijnplan gezegd dat we ook graag aan duurzaam schadeherstel willen werken.”

Klaas Brand (NIVRE), Marlies van der Meulen (Schoonmakend Nederland), Karin Korstanje (CED), Geeke Feiter (Verbond) en dagvoorzitter Najim Kallis

Net voor de zomer heeft dat geresulteerd in een manifest, dat het Verbond samen met het NIVRE en Schoonmakend Nederland heeft opgesteld en ondertekend. Wat hoop jij met dat Manifest Duurzaam Schadeherstel te bereiken?

“Een van de belangrijkste punten vind ik dat we echte impact moeten creëren. Die impact moet ook meetbaar zijn. We moeten greenwashing, met alleen ‘groene schildjes aan de muur’, voorkomen. Dat kan als er een platform is waarin we met elkaar in gesprek gaan over slimme oplossingen in de keten en onze kennis delen. Duurzaam hoeft niet altijd duurder te zijn. Integendeel, zou ik bijna zeggen. Als je een fysieke afspraak kunt vervangen door een videocall, kan dat al leiden tot meer gemak en klanttevredenheid.”

Er zullen vast klanten zijn die liever een duurzame oplossing willen, maar denk jij in zijn algemeenheid dat de klant op duurzaam herstel zit te wachten?

“Nee, dat zal zeker niet voor elke klant gelden. Daar ligt wat mij betreft dan ook onze grootste uitdaging: hoe krijgen we de klant mee in onze ambitie. En, eerlijk is eerlijk, duurzame keuzes zijn niet altijd makkelijk. Wij lopen daar bij onze eigen verbouwing aan de Bordewijklaan ook geregeld tegenaan. Duurzaam herstel kost soms meer tijd en geld, maar in ieder geval meer moeite. Zoals we het nu doen, doen we het immers al jaren. Dat zijn ingesleten patronen. We moeten dus, naast de klant, ook onszelf in beweging krijgen.”

De hamvraag is natuurlijk hoe? Helpt het manifest daarbij? Of moet er een ‘echt’ keurmerk komen dat toeziet op duurzaam schadeherstel?

“Keurmerken werken meestal goed om een beweging op gang te brengen. Het stelt een pakket aan eisen, en partijen kunnen samen optrekken. Maar zodra er meer komen, wordt het lastig. Inkopers gaan allemaal andere keurmerken en eisen stellen. De kans bestaat ook dat aanbieders kiezen voor een keurmerk dat de minste eisen stelt als de afdeling inkoop er niet écht op waardeert. Dan ligt juist die greenwashing op de loer. Om het vliegwiel op gang te brengen, gaan we in werkgroepen aan de slag. Samen met de hele keten willen we tot verduurzaming komen die realiseerbaar is. Iedereen moet begrijpen wat duurzaam herstel van hem of haar vraagt. De oplossingen uit de werkgroepen willen we in de tweede helft van 2024 pilotten om te zien wat het beste werkt. Vervolgens mag duurzaam schadeherstel best concurrentieel zijn. Iedere verzekeraar maakt zijn eigen keuze en legt zijn eigen accenten. En uiteindelijk is het natuurlijk voor iedere verzekeraar zaak om in de keten slim te kijken naar hoe duurzaamheid en besparing hand in hand kunnen gaan. Want hoe je het ook wendt of keert, sommige duurzame oplossingen zijn misschien nu nog duur, maar worden goedkoper als er meer schaal komt. Aan de bak dus, met de hele keten, want de tijd dringt!”


Was dit nuttig?