Skip to Content

Dagvoorzitter Eva de Valk (journalist technologie en innovatie) begint veilig en legt Harold Herbert (directeur Verbond van Verzekeraars) en Roelof Visscher (manager Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit) eerst een aantal stellingen voor. Vooral de tweede (Investeren in nieuwe technologie en meer veiligheidsfunctionarissen kost meer dan dat het oplevert) lijkt een inkoppertje. 87 procent van de deelnemers is het daarmee oneens. Terecht, meent Herbert, want de insteek van het beleid is dat criminaliteit niet mag lonen. “En dat kan ook wel eens een integriteitskwestie zijn. Het lijkt mij daarom tamelijk essentieel dat iedereen uit onze sector deze vraag met ‘oneens’ beantwoordt.”

"Criminaliteit mag niet lonen"

Joe Shenouda
Helaas kon keynote speaker Joseph Shenouda door onvoorziene omstandigheden niet bij het Boef de baas-event aanwezig zijn. We hopen dat hij, in een later stadium, alsnog zijn verhaal met ons wil delen. Houd daarvoor onze website en onze nieuwsbrief in de gaten. Krijg je onze nieuwsbrief nog niet tweewekelijks in je mailbox? Geef je dan nu op en zorg dat je voortaan niks meer mist van het nieuws en de achtergronden in de verzekeringssector!

Toeslagenaffaire

Visscher laat op zijn beurt de term voor de eerste keer vallen: menselijke maat. Hij benadrukt bovendien dat een simpel rekensommetje (de besparingen door het niet hoeven uitkeren van frauduleuze claims min het salaris van de veiligheidsfunctionarissen) al aantoont dat fraudebeleid meer oplevert dan dat het kost. De som biedt een mooi bruggetje voor de dagvoorzitter, die op weg is naar stelling drie: De toeslagenaffaire heeft aangetoond dat algoritmen het mensenwerk niet kunnen vervangen. Hebben verzekeraars bij fraudebestrijding meer oog voor de menselijke maat dan de overheid? Dit keer is 92 procent van de kijkers het eens. Het ontlokt Herbert tot het verklappen van een nieuwtje. “Die menselijke maat zal bij ons volgende middellange termijnplan, dat op 1 januari ingaat, één van de belangrijkste aspecten zijn. En hoewel het altijd leuk is om het beter te doen dan een ander, vind ik de vraag veel relevanter of we het goed genoeg doen?”
Volgens Herbert kunnen verzekeraars namelijk ook leren van de Toeslagenaffaire. Daarom heeft hij gesproken met onder meer de Belastingdienst en het UWV. “Het regels zijn regels-principe geldt bij de overheid sterker dan bij onze sector, maar ook wij moeten op onze tellen passen”, vindt hij. “Onterechte onderzoeken naar een vermeende fraudezaak zullen er bijvoorbeeld altijd blijven, maar kom daar dan ronduit voor uit. De communicatie is zo belangrijk.”
“We moeten dus niet alleen duidelijk maken wat we doen, maar vooral ook waarom we dat doen”, voegt Visscher toe.

"We moeten niet alleen vertellen wat we doen, maar vooral waarom we dat doen"

Samenwerking

Tijd voor de vierde en laatste stelling: Verzekeraars kunnen wel zeggen dat ze kennis en ervaring delen in het belang van fraude- en criminaliteitspreventie, maar houden ze in de praktijk niet hun kaarten stevig tegen de borst? Twee derde van de deelnemers is het oneens, en dit keer noemt Visscher dat ‘meer dan terecht’. “Fraudebestrijding is een non-concurrentieel onderwerp, dus verzekeraars móeten wel met elkaar samenwerken. Zeker bij het delen van de zogenoemde modus operandi kunnen ze zichzelf en elkaar flink vooruit helpen. Elke waarschuwing die bij ons Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit binnenkomt en die wij kunnen delen met de markt, scheelt immers schade en helpt dus de bonafide klanten van verzekeraars.”
Herbert voegt daaraan toe dat samenwerken en het uitwisselen van ervaringen alleen al nodig is om bij te blijven. “We kunnen zeggen wat we willen van de tegenpartij, maar de fraudeurs innoveren wel. Als wij dat willen bijhouden, moeten we slim zijn, leren van elkaar en onszelf blijven ontwikkelen. Vorig jaar hebben we weliswaar 88 miljoen fraude opgespoord, maar we weten niet hoeveel er daadwerkelijk wordt gefraudeerd. Het is gevaarlijk om te denken dat we er al zijn en het probleem onder schot hebben. In mijn beleving hebben we nog een wereld te winnen.”

"Fraudebestrijding is een non-concurrentieel onderwerp. Verzekeraars móeten wel met elkaar samenwerken"

Data & Daadkracht
Naast de toeslagenaffaire en het belang van een goede samenwerking, kwam ook het onderwerp informatiedeling uitgebreid aan bod. Zowel binnen als buiten de bedrijfstak. Zo noemde Herbert een ‘automatische’ melding als iemand is overleden een quick win voor de overlijdensrisicoverzekeringen. “Nu mogen verzekeraars die meldingen niet krijgen en het lijkt me geen big brother-issue als ze deze wel zouden krijgen. Het maakt het leven van deze verzekeraars een stuk makkelijker. En, ook niet onbelangrijk, het voorkomt fraude.”
Aan de andere kant moeten verzekeraars ook de hand in eigen boezem steken als het op informatiedeling aankomt, vindt Visscher. “Verzekeraars moeten soms verder kijken dan alleen hun eigen belang. Het kan nu bijvoorbeeld gebeuren dat een auto wordt verzekerd op naam van iemand die niet meer leeft, omdat een levensverzekeraar de informatie niet heeft gedeeld met zijn concurrenten.”

Ethiek
Het delen van informatie is, volgens Visscher, om meerdere redenen een hot issue. Niet alleen om ervoor te zorgen dat de informatiestromen kloppen, maar ook om criminele netwerken beter in beeld te krijgen. “Ga aan de slag met een andere blik op informatie. Leer te denken als een fraudeur. En deel je kennis, zodat een ander niet overkomt wat jou overkomt”, tipt hij.
“De verzekeringssector is één en al data”, haakt Herbert in. “Dat betekent dat wij, naast wetgeving als de AVG, zelf onze kaders moeten stellen. En dat doen we dan ook. Zo hebben we vorig jaar een ethisch kader voor verzekeraars ingesteld. Het uitgangspunt dat wij onze leden daarin meegeven, is dat een verzekeraar het altijd aan zijn klant moet kunnen uitleggen hoe en waarom hij gebruik maakt van data. In totaal zijn er dertig normen, maar een van de belangrijkste is wat ons betreft dat de mens in control blijft.”
“Weer die menselijke maat dus”, besluit Visscher. “In de fraudebestrijding bedoelen wij daarmee dat een verzekeraar zijn oordeel moet baseren of feiten, niet op systemen. Een belletje van een boze buurman kan met andere woorden nooit de doorslag geven. Als een verzekeraar fraude vermoedt, moet hij onderzoek doen.”