Dat blijkt uit onderzoek van de stichting Nationale Inbraakpreventie Weken (NIPW) die in totaal vier types heeft onderzocht. Naast de waakzame en de onverschillige is er ook nog de slordige (5,1 procent) en de lakse (10,3 procent). Voorzitter Coen Staal merkt op dat de lakse, slordige en onverschillige bij elkaar de helft van Nederland vertegenwoordigen. “We hebben nog veel werk te verrichten.”
Preventie
De NIPW is een publiek private samenwerking die tot doel heeft woningbezitters meer bewust te maken van inbraakpreventie. Uiteindelijk doel is om het aantal woninginbraken te verlagen, liefst naar 60.000 in 2017. Ook het Verbond van Verzekeraars is vertegenwoordigd in de stichting die twee keer per jaar campagne voert, in het voor- en in het najaar.
Onverschillig
De grote groep onverschilligen (35,1 procent) verwacht niet dat er wordt ingebroken, omdat ‘er toch niks te halen valt’. De onverschillige is zelfs zo onverschillig dat één op de vijf niet verwacht dat zijn woning mikpunt van inbrekers wordt.
Laks
Ruim één op de tien Nederlanders valt als ‘laks’ te typeren als het gaat om inbraakpreventie. Hij stelt dingen uit, ook op beveiligingsgebied. Bovendien zegt zestig procent van deze groep “dat geldt zeker niet voor mij” op de stelling: Er valt bij mij niets te halen, dus die inbrekers doen hun best maar. “Dat kan een stok achter de deur zijn. De intentie is er in ieder geval wel”, aldus Staal.
Slordig
De kleinste groep, de slordigen (5,1 procent), kan ook nog veel verbeteren. Soms zelfs door heel simpel ramen en deuren te sluiten als er niemand thuis is. Slechts een kwart van de slordigen zegt altijd de deur op slot te doen en 12,5 procent sluit de ramen. “Dat steekt bleekjes af bij het gedrag van de waakzame: 88,5 procent van deze groep vergeet nooit de deur op slot te doen en 76,8 procent doet ook de ramen dicht als hij weggaat”, besluit Staal.