Skip to Content
Alt tekst

Een revisie van ons verzekeringsstelsel is noodzakelijk om de premies in tijden van klimaatverandering betaalbaar te houden. Dit stelt milieueconoom Max Tesselaar, die onlangs zijn PhD behaalde op het onderwerp. “Bij een volledig risicogebaseerde premie kan zonder stelselaanpassing de premie twintig keer zo hoog worden in de komende vijftig jaar.” Ook gaat Tesselaar in op de onlangs verschenen kamerbrief over een publiek-private verzekering bij schade door overstroming rivier of zee.

Klimaatverandering leidt tot sterk toenemende verzekeringspremies stel je in je proefschrift. Aan wat voor verhogingen moet ik dan denken in verschillende landen?

“Die vraag ligt heel erg aan hoe de premie berekend wordt. In sommige landen zoals Frankrijk, België en Spanje wordt het risico verdeeld over de gehele bevolking. Daar neemt de premie wel toe, maar valt de premie voor de individuen in risicovolle gebieden mee vergeleken met in landen waar premies risicogebaseerd zijn.
Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de VS zijn landen waar de premies risicogebaseerd zijn; oftewel: hoe meer kans op een overstroming in het gebied waar je woont, hoe hoger de premie die je betaalt. In realiteit gebeurt de premiedifferentiatie overigens niet op detailniveau, de risico’s zijn nu nog niet goed modelleerbaar op straat- of huisniveau. De verschillende maatschappijen zijn nu wel druk bezig om dit voor elkaar te krijgen.”

Volgens Tesselaar zijn dit niet de enige belemmeringen voor een puur risicogebaseerd stelsel. “Er zijn landen waar volledig risicogebaseerde premies niet zijn toegestaan. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld een systeem ontwikkeld waarbij de premies risicogebaseerd zijn, maar binnen een bepaalde marge worden gehouden; er zit bijvoorbeeld een maximum op extreme premies. Dat deel van het risico wordt dan door huishoudens met minder risico’s gedragen. Ook gebeurt het dat verzekeraars overstromingspremies willen bundelen met andere risico’s, waardoor het lastig is om met de overstromingspremie te differentiëren. Een Nederlandse verzekeraar die ik sprak, wilde dan weer vasthouden aan het solidariteitsbeginsel en om die reden geen buitenproportionele premies hanteren. In dat geval houdt de verzekeraar premies in risicogebieden bewust lager en financiert dit met hogere premies in andere gebieden of andere verzekeringsproducten.”
Bij een stelsel waarbij sprake is van volledig risicogebaseerde premies, dus zonder een ‘maximale premie’ in te voeren zoals in het Verenigd Koninkrijk, kunnen de premies wel tien tot twintig keer zo hoog worden in de komende vijftig jaar, zo waarschuwt Tesselaar. Overigens is dit volgens hem wel het model waar het VK naar toe wil. “Het margesysteem is voor de Britten een overgangssysteem, vanaf 2039 wil het land een volledig risicogebaseerd systeem invoeren. Het doel hierbij is om mensen te laten wennen en ze een periode te gunnen, waarin ze aanpassingen kunnen doen aan hun huis of ervoor kunnen kiezen om te verhuizen naar gebieden met minder risico’s.”

"Concurrentie tussen verzekeraars leidt ertoe dat premies en uitbetaalde schade accuraat berekend worden. Dit kan risicomijdend gedrag van polishouders stimuleren, waardoor het toekomstig maatschappelijk overstromingsrisico minder wordt."

In je proefschrift stel je dat huishoudens hun opstal en/of inboedel kunnen aanpassen om minder kwetsbaar te zijn voor natuurrampen. Hoe kunnen ze dit het beste aanpakken?

“Er zijn verschillende maatregelen. Zo kun je een barrière rond je huis plaatsen en ervoor zorgen dat áls er een overstroming is, de waterschade meevalt. Kies bijvoorbeeld voor een bepaalde soort vloer, een kelder die water opvangt en verhuis veel elektronische apparatuur naar boven. Nieuwe huizen of aanbouwen kunnen ook boven het verwachte waterpeil worden gebouwd (dus bovenop een verhoogde fundering). Het is belangrijk dat de kelder of fundering water toelaat tot hetzelfde niveau als buiten, want anders kan de hele fundering instorten. Verder is het belangrijk waterbestendige bouwmaterialen te gebruiken, waaronder veel steen/beton en te zorgen voor waterbestendige vloeren, door bijvoorbeeld te kiezen voor tegels.”
Verzekeraars hebben hier volgens Tesselaar ook een rol in: klimaatvriendelijk schadeherstel. “Hierbij kun je denken aan plavuizen in plaats van een houten vloer en bij de herbouw kiezen voor betere (duurzamere) materialen en technieken. Een voorbeeld hiervan is het Build Back Better-program zoals dat in het Verenigd Koninkrijk bestaat. Britse verzekeraars kunnen per claim maximaal 10.000 pond extra uitkeren om huizen beter bestendig te maken tegen toekomstige overstromingen. Dit geld wordt beschikbaar gesteld door Flood Re, het Britse publiek-private herverzekeringsstelsel.”

Zijn er nog meer verzekeringsprikkels nodig waardoor mensen hun huis beter beschermen tegen klimaatverandering?

“De belangrijkste is het stimuleren van adaptatie en een veelgenoemde belangrijke prikkel daarin is een korting op de premie wanneer mensen hun huis beter beschermen. In de VS proberen ze dit al, maar het blijkt lastig te berekenen wat de effectiviteit is van bepaalde maatregelen waardoor het moeilijk om te bereken is wat dan de korting zou zijn. Het meest bekende voorbeeld wat wel lijkt te werken is het zogenaamde community rating system zoals in de VS bestaat. Gemeenschappen kunnen hierbij korting krijgen door informatiecampagnes over overstromingsschade te houden, en door op gemeenschapsniveau risico-reductie maatregelen te treffen (bijv. stormwatermanagement).”

“Gezien de belangrijke maatschappelijke functie van verzekeringen tegen natuurrampen nemen veel overheden zelf de verantwoordelijkheid om dit te bieden. Het blijkt echter dat overheden vaak slecht bekwaam zijn in de operationele kant van verzekeren”, zo schrijf je in je proefschrift. Waar blijkt dit uit?

“In Nederland heb je een systeem waarbij verschillende verzekeraars actief zijn binnen een concurrentiemodel. Hierdoor liggen de operationele kosten een stuk lager dan als er één verzekeraar is of de overheid dat doet. Verzekeraars zijn simpelweg veel efficiënter in het verzekeren. Als de overheid moet uitbetalen, gaat dat een stuk trager, zoals bij de Wet tegemoetkoming schade bij rampen. Dit gebeurt vaak ad hoc, ook het analyseren van de schade en de uitbetaling gebeurt vrij willekeurig; soms betaalt de overheid te veel uit en soms te weinig. Een systeem met private verzekeraars is dus waarschijnlijk beter om de algehele maatschappelijke kosten van overstromingsschade te verminderen, ten opzichte van een publieke verzekeraar. Concurrentie tussen verzekeraars leidt ertoe dat premies en uitbetaalde schade accuraat berekend worden. Dit kan risicomijdend gedrag van polishouders stimuleren, waardoor het toekomstig maatschappelijk overstromingsrisico minder wordt.”

Het is dus van belang dat klimaatrisico’s zo veel mogelijk gedekt worden door verzekeringen, en dat verzekeren in ieder geval deels uitgevoerd wordt door private verzekeraars. Hoe zie je een publiek-private samenwerking voor je?

“Het meest ideale systeem is volgens mij een systeem waarbij er een publiek-private samenwerking is. Dit, omdat de verzekeraar goed is in de operationele kant; de overheid moet erbij betrokken worden omdat de private verzekeraar niet de capaciteit heeft om de meest extreme risico’s te dragen. Als er een natuurramp plaatsvindt op zo’n grote schaal gaat deze anders ten onder. Er moet dus een bepaalde drager zijn die zo’n risico opvangt. Ik pleit dan voor een overheid; die is veel goedkoper dan een herverzekeraar. Zo’n partij draagt dan wel het grote risico maar tegen een heel hoge premie. Bij het inzetten van de overheid, blijft de premie betaalbaar.
Ik pleit overigens ook voor risicogebaseerde premies, waarbij er wel marges worden ingesteld om excessen tegen te gaan. Ik denk dat een puur risicogebaseerd model geen goed idee is, of er moet een goede manier zijn om het risico te verminderden.”

Tesselaar gaat ook in op de onlangs verschenen Kamerbrief. “”In de brief is aangegeven dat een publiek-private samenwerking gunstig wordt geacht voor Nederland, maar niet op een dergelijk diepgaande manier zoals ik beschrijf. In het voorgestelde systeem wordt het verzekeren van overstromingsschade door primaire keringen gedekt door de WTS, maar operationeel uitgevoerd door verzekeraars. Dit zal dus als voordeel opleveren dat de schadeanalyse en uitbetaling voorspoediger verlopen, maar het doet niets om Nederland in de toekomst bestendiger te maken tegen overstromingen. Het voorgedragen stelsel creëert tenslotte geen prikkel die risicomijdend gedrag stimuleert.”

"Ik denk dat een puur risicogebaseerd model geen goed idee is, of er moet een goede manier zijn om het risico te verminderden."

Hoe nu verder? Wat moet/gaat er gebeuren om een en ander te realiseren? Zijn er voorbeelden uit het buitenland waaruit blijkt dat bovenstaand model een succes is?

“Ik denk tot in zekere zin wel. Het is het meest succesvolle systeem wat al sinds 2014 in het Verenigd Koninkrijk bestaat. Het VK heeft een progressief publiek-privaat systeem voor herverzekeringen. Verzekeringsmaatschappijen en de overheid vormen samen een herverzekeringspool (genaamd FloodRe), waarbij de overheid liquiditeit garandeert. Daarnaast verplicht de overheid een zekere vorm van solidariteit in het anders risicogebasseerde systeem door een maximumpremie te handhaven. Het risico dat boven dit maximum uitkomt wordt via de herverzekeringspool verdeelt onder polishouders met laag risico. Wat het systeem naar mijn mening zo goed maakt, is dat het de voordelen van risicogebasseerde premies met solidariteitsbeginselen balanceert. Wel is het belangrijk om nauwkeurig te zijn. Zo worden er in het Verenigd Koninkrijk nu vooral op gebiedsniveau premies berekend, terwijl dit uiteindelijk per huis zou moeten gebeuren. Op dit moment is er veel onderzoek naar deze zogenaamde ‘object based-risk-analysis’; ook bij deze onderzoeken komt naar voren dat het lastig is om te kijken welke kenmerken van een huis (bouwjaar, materialen) het risico beïnvloeden en in welke mate. Innovatie op dit gebied moet ook vanuit de wetenschap komen; al zijn er wel voorbeelden van samenwerkingen van universiteiten en verzekeraars op dit vlak. Een voorbeeld is de samenwerking tussen het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) en Achmea om beter inzicht te krijgen in het risico van hagel. Een ander voorbeeld is het onlangs gestarte Climate Finance Academy, waarbij het IVM samenwerkt met onder andere Achmea, het Verbond van Verzekeraars, en de Rabobank om onderzoek te doen naar toekomstige klimaatrisico’s voor de financiële sector. Hierbij is ook Vylon Ooms vanuit het Verbond betrokken.”

[Tekst: Christel Dieleman]