Hij staat aan de top van een middelgrote onderlinge verzekeraar en kent zowel de actuariële als de verzekeringskant van solidariteit. “Die combinatie is heerlijk. Als actuaris snap ik de financiële processen, maar als verzekeraar wil ik graag de ethische kanten belichten.”
Directeur Gilbert Pluym van de Onderlinge ’s-Gravenhage heeft goed over het solidariteitsvraagstuk nagedacht. Als actuaris kan hij namelijk precies uitrekenen hoe groot de kans is dat hij morgen een auto-ongeluk krijgt. Ook kan hij daar exact de juiste premie voor uitrekenen. “Stapje voor stapje weten we immers steeds meer. De berg met Big Data wordt hoger en hoger. Als actuaris vind ik ook dat je een premie niet ver genoeg kunt individualiseren. Dat is de rol van een actuaris. Maar als verzekeraar moet ik me afvragen of ik die individuele premie ook in rekening wil brengen. Verzekeraars moeten de samenleving duidelijk maken dat solidariteit een ethisch vraagstuk is.”
Kiezen met de voeten
Hij wil er maar mee zeggen dat er geen natuurwet is die de solidariteit regelt. “Onze samenleving kiest met de voeten. Kijk naar de zorg. Alles moet goedkoper, de premie is veel te hoog, maar mijn moeder moet natuurlijk wel alle zorg krijgen die ze nodig heeft. Kijk ook naar onze autoverzekering, gebaseerd op geslacht, postcode en schadevrije jaren. Als mensen niet ‘gestuurd’ worden, kiezen ze voor zichzelf en is de premiehoogte het belangrijkste motief.”
Dat is niet altijd persé de keuze van de verzekeringsbedrijfstak, maar is volgens Pluymen vooral het gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen. “De overlijdensrisicoverzekering was vroeger voor iedereen gelijk. Iedereen betaalde hetzelfde tarief. Totdat we verschil gingen maken tussen rokers en niet-rokers. Ik denk puur doordat de maatschappij dat verschil is gaan maken. Misschien is een volgende stap wel dat we rokers niet meer in het ziekenhuis opnemen? Of met zijn allen in een bepaald deel van Nederland laten wonen, zodat wij geen last van de rook hebben?”
In beweging
Als Pluym wordt gevraagd naar ‘zijn’ definitie van solidariteit, moet hij even nadenken. “Ik zou zeggen dat je samen naar zekerheid zoekt. Het is fijn als je weet dat je op anderen kunt rekenen als er wat gebeurt.” Solidariteit heeft in zijn ogen altijd te maken met anderen, maar ook met een eigen belang. “Je wilt iets geregeld hebben en daar heb je anderen voor nodig. Als jij een risico zelf kunt dragen, heb je geen verzekering en dus geen solidariteit nodig.”
Hij doet het helemaal zonder dat hij er erg in heeft: solidariteit meteen koppelen aan een verzekering. “Dat is kennelijk voor mij heel vanzelfsprekend.”
De oorsprong van solidariteit zit voor Pluym dan ook in het ‘samen iets regelen’ en ‘daarvoor moet je elkaar bereiken’. “Dat is lang ook letterlijk fysiek dichtbij geweest. Zowel in het verzekeringswezen (boeren die elkaar helpen) als in het gewone leven. Je regelt bijvoorbeeld samen met je buurman dat jullie heg wordt geknipt.”
Fact of life
“Maar”, zo benadrukt hij, “tijden veranderen. De vanzelfsprekende solidariteit van vroeger is er niet meer. De maatschappij is ook anders. Communicatie wordt anoniemer, relaties zijn vluchtiger, in allerlei vormen. Mensen stappen heel gemakkelijk in en uit solidariteitskringen. Dat is anders dan solidair zijn met de buurman. Hem belazeren is lastig, want je ziet hem elke dag.”
Pluym spreekt die woorden uit zonder enig oordeel. “Het is heel simpel een fact of life dat de maatschappij verandert. Verzekeraars moeten daarin mee. Ooit stonden we middenin de samenleving en waren wij de partij die de solidariteit organiseerde. Nu zitten we in een fase dat we als instituut gewantrouwd worden. De echte criticasters regelen het zelf wel. Denk maar aan de broodfondsen en de buurt whatsapp-groepen.”
De vraag rijst of dat erg is. Pluym schudt zijn hoofd. “Nee dus, verzekeraars hebben zichzelf buiten de solidariteitskring geplaatst en zullen er voor moeten zorgen dat ze weer terug in de kring komen.” Hoe? “Door te laten zien dat gedrag van mensen rechtstreekse gevolgen heeft voor de groep. Als mensen roekeloos rijden en steeds maar schade veroorzaken, heeft dat gevolgen voor de hele groep. Sterker nog, het ondermijnt de solidariteit. De sleutel voor solidariteit zit wat mij betreft in preventie en in communicatie. De anonimiteit moet weg. We hebben nog wel wat uit te leggen.”